23 mate doen blijken door het ontwerpen van een plan in 1643 tot het aanleggen van een steenen weg”, ter verbinding van den Haag met Scheveningen, waardoor de zachte weg door het mulle zand der duinen wel is waar hard zou worden, maar op den duur toch zacht zou blijken te zijn, in tegenstelling van den zachten zandweg, waarop het gaan toen zoo hard viel. De Zeestraat, de oude Scheveningsche weg, zooals we haar thans- noemen, is de grootste schepping van Constan tij n Huygens, en al had hij niets meer gedaan dan dat, al was hij overigens een vergeten burger gebleven, dan zouden het ’s-Gravenhage onzer dagen, en de vereeniging die Haghe nooit verantwoord zijn geweest, indien niet te eeniger tijd, zooals heden, de gelegenheid ware aangegrepen, om Constantijn Huygens te huldigen, en zijne nagedachtenis in eere en. in herinnering te brengen. Potgieter, die Huygens en zijne werken beter bestudeerd heeft dan een onzer, schreef in zijne Kritische Studiën o.m...geen onzer is ooit uit het Koordeinde in het koele lommer naar Scheveningen gewandeld zonder de nagedachtenis te zegenen van den man, die zijn weldadig ontwerp jaren lang zag dwarsboomen door saaye samme- laars, van alle nieuwe nuttigheden afkeerig. al bedoelde hij (Huygens) slechts alleen: ,,’sLands eere. ’sLands nroffyt enallemansgemack.” ,r 1643 en 1663 geeft een verschil van 20 jaren. Huygens bevond zich sedert 7 October 1661 in Frankrijk, en had zijn bestreden, en tot slot doodgezwegen plan rustig opgeborgen en weggesloten. De Staten van Holland, in de goede richting gestuurd ten jare 1663, door den Penningmeester van Delfland Cornel is Michielsz. Soetens, maar misschien meer nog aangetrokken door de voordeelen eener tolheffing, begonnen het groote belang van den steenen straat weg in te zien en het plan van Huygens verkreeg op eenmaal onschatbare waarde. Aan zijne woning op het Plein deed men er naar vragen er werd naar Parijs geschreven, en weldra kwam de toestemming niet alleen, tot het 'doen opensteken van het kabinet, waarin de stukken waren weggesloten, maar ook tot het doen ter hand stellen er van aan de: Kamer van de Rekening en aan Heeren Regeerders van’s-Gravenhage.. Twee en een kwart eeuw achtereen, tot 1888 toe. werden de niet, geringe inkomsten van den Scheveningschen tol door de autoriteiten ge noten, ten bate van ’s lands- of gemeentekas. Sedert langen tijd echter, was de tolquaestie aan de orde. Van het jaar 1870 af was tegen de tolheffing herhaaldelijk storm geloopen, en 23 October 1888 werd besloten, met ingang van 1 Januari 1889 haar af te schaffen. Huygens was wel is waar met weinig dank tevreden maar in zijn, tijd heeft men hem al een bitter beetje dankbaarheid betoond. Zijn ontwerp. ’t sprekende papier, werd zoo beleefd onthaald.. als vriendelijk verschaft; daar was hij meê betaald.”

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1898 | | pagina 123