26
ring voor de grootheid van zijn werk en dankbaarheid over de rijke
gaven van licht en waarheid, die hij ons schonk.”
En dan mag ik er zeker ook wel aan herinneren, dat te dezer plaatse,
sedert Februari 1624, begraven ligt, de Secretaris van Prins Willem den
In, Christiaan Huygens, later de vertrouwde staatsman van „Prince
Mouringh”, een man, die onversaagdheid en moed paarde aan door
zicht en beleid, en wien de eer toekomt Constantijn te hebben ge
vormd, en die. door deze vorming, ook grooten invloed heeft gehad
op de opvoeding der zonen van Constantijn, zijn kleinkinderen, van
wie naast den wis- en natuurkundige. Christiaan, ook Constantijn,
de latere Secretaris van Prins Willem III (21 Nov. 1697) hier rust.
Aandoénlijk klinkt het uit den mond van onzen dichter Constantijn,
als hij eenige regelen aan zijn vader Christiaan wijdt en, van den
sterfdag sprekende, getuigt
..O Bag, steeds voor mijn hart een dag van rouw gerekend,
En met een zwarte kool, op ’s levens rol geteekend!”
Naast die mannelijke leden van het Huygensgeslacht, werd de graf
kelder ook voor hare vrouwelijke leden geopend.
Be eerste maal voor moeder Huygens, Susanna Hoefnagel, die haar
echtgenoot tot in Mei 1633 overleefde, en wier dood het „kinderlijk
gemoed” haars zoons, „als met een zwaard doorsneden had
Helaas hij mocht haar niet grafwaarts dragen; het was hem niet
veroorloofd „in diepen rouw heur baar te volgen tot het graf”, want
./t Hardnekkig Rynberk. dat Oranjes legerstaf
Bestendig weêrstand bood, belette mij ’t vol voeren,
Myns dierbren kinderpligts, daar ’k als met gulden snoeren
Van ambtsbediening, aan den Vorst en ’t heir verknocht,
Zooverre van dien oord mij niet verwydren mogt.”
Vier jaren later, het was wederom 16 Mei, stond Constantijn
Huygens echter wel te dezer plaatse.
Zijne „Sterre”, zijne veelgeliefde vrouw. Susanna van Baerle, met
wie hij ongeveer tien jaar. in een gelukkigen echt was verbonden
geweest, was van hem weggenomen, nadat zij hem „het eenig’ dat
nog feilde aan hun genoegen”, had geschonken, een dochtertje, de
kleine Susanna.
Zijn „Sterre” was opgeroepen tot beter en hooger leven. Zijn Sterre,
van wie hij als bruigom zoo geestdriftvol had gezongen
,,’t Kan myn schip niet qualick gaen,
„’t Kan myn schip niet qualick gaen,
’k Sie myn’ Sterr in ’t Oosten staen,
Myn’ Morgen-Sterre
Stierman houd vry Oostwaert aen,
Het land en is niet verre.”
Zijn „Sterre” was voor hem ondergegaan, en dat wierp een zware
schaduw over de halve eeuw levensjaren, die hem nog werd geschonken.
Troost kreeg hij van alle kanten.