29 wie bij in de lualick gaen, losten sta en Baerle; m. a. w. zijn wittebroodsweken met haar, van dagen zijner verloving gezongen had: ’t Kan mijn schip niet qi ’t Sie mijn sterr’ in ’t O< Mijn morgen-sterre. Vervolgens betuigde de voorzitter van „die Haghe” den heer Morren dank voor zijn opsporingen, die geleid hebben tot ontdekking der woning van Huygens. Aan den mede aanwezigen marbrier. den heer Philips, bracht hij hulde voor de goede zorgen aan den gedenksteen besteed. Ook bracht hij de pers hulde. Aan den grafsteen voor Constantijn Huygens in de Groote of St. Jacobskerk werd door den voorzitter na het uitspreken zijner feestrede een reuzenkrans gehecht van cycustakken. bestoken met korenbloemen, en versierd met zijden linten en strikken in de Haagsche kleuren. Na afloop van het Orgelconcert werd aan den heer A. W. Koopman een lauwerkrans, eveneens versierd met de Haagsche kleuren als dank voor zijn belanglooze verdienstelijke medewerking aangeboden. Ook aan de colleges van Kerkvoogden en Kerkeraad betuigde de voorzitter na afloop zijn welgemeenden dank. Het gedeelte van het Choor der kerk, waar zich de grafplaats der Huygensen bevindt, was gedecoreerd en met palmboomen versierd. Tot den feestavond werkte in zonderheid mede de heeren J. G-. Smits, aan wien met een bloemkrans het eerelidmaatschap werd uitgereikt: P. de Josselin de Jong, die het doek had geschilderd voor het „Tableau’’ naar de schilderij van Hanneman (Constantijn Huygens en zijne kinderen): A. C. Sommer, die o. a. geschilderd had het achterdoek het Voorhout in 1621L. H. de Grijs en R. H. Driessen. De heer B. Goldbeek, Directeur Generaal van de Maatschappij „Zeebad Scheyeningen” had welwillend de Theaterzaal ter beschikking gesteld, en droeg ook bij in de kosten van het vuurwerk. Behalve aan den heer J. C. van der Grijp, die zich uitstekend van zijn taak kweet en een bloemstuk werd aangeboden, werden aan Mejdie beurtelings Susanna Huygens, en het Schenkmeisje in de taveerne voorstelde, een bouquet en een corbeille bloemen vereerd. Aan de kinderen van de heeren A. Stok, Mevr, van Steijn en R. H. Driessen, die de kinderen van C. Huygens hadden voorgesteld werden doozen met bonbons waarop bouquetjes met de Haagsche kleuren, als een souvenir geschonken. Deze kinderen werden op ver zoek der Hooge Gasten aan dezen voorgesteld. Onderofficieren van het Regiment Grenadiers en Jagers, w’erkten met toestemming van den Commandant van het Regiment, belang loos mede. Door hen werd in het laatste nommer gezongen de eerste twee coupletten van het 16e-eeuwsche Drinklied no. 28 uit Oude en Nieuwe Liedjes door T. A. Snellaert (uitgaven van het Willemsfonds no. 46) Gent 1864, bl. 37 en 38. De Groot Hertog interesseerde zich in het

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1898 | | pagina 129