40
levendig
worden gemaakt.
Waar we willen genieten van het natuurschoon van bosch en
boschjes, van duin en zee, kunnen we tezelfder tijd toch wel eens
speuren in het grijs verleden, en het hoe der dingen doorvorschen.
Waarom zouden wij, bij alle bewondering voor de heerlijke natuur-
tafereelen, die zij ons te zien geven, niet eens een enkel oogenblik
mogen nadenken over dat bosch in zijn vroegeren toestand; over de
gevaren van totale vernietiging, die het hebben bedreigd, over de
cultuur en het bestuur er van. welke zoo dikwerf in disharmonie
waren; nadenken over het blonde duin, dat sedert eeuwen vorm-
wisselingen heeft ondergaan, een natuurlijke borstwering wilde wezen
om het vlek van die Haghe te beschermen en te verdedigen, en thans
voor een gedeelte is herschapen in de liefelijkste dreven, bebouwd
met kostelijke gebouwen, die trotsch van aanzien ons schijnen te
spreken van een eeuwigen duur, al weten wij, dat zij niet op een
rots, maar op het zand zijn gebouwd: beplant met kruiden en grassen,
hoornen en heesters, welks opbrengst aantoont, dat ’s menschen noeste
vlijt een vruchtbaar makenae kracht is. Zouden we niet mogen na
denken bij het zien der verrukkelijke Noordzee over wat zij in den
loop der tijden heeft gevormd en hervormt, over wat zij heeft ge
wrocht en vernietigd. Hoe Scheveningen door haar is ontstaan, hoe
zijn bewoners met en door haar groot en beroemd zijn geworden;
hoe zij, zeelieden geboren, vlootvoogden hebben geleverd, en ’s lands
welvaart door de visscherij hebben gediendhoe de stalende en
prikkelende kracht van golven en strand duizenden en nog eens
duizenden hebben heengelokt naar deze kuststreek om levensmatheid
en levensmoeheid, geknakte gezondheid of overspannen geest te
heelen en te genezen, te sterken en tegen te gaan, en de rust en de
kalmte te hergeven, welke de ijl-en vlieggeest onzer eeuw den mensch
in den strijd om het bestaan, in zijn willen en weten aller dingen
dreigt te ontnemen en te ontzeggen.
Zouden we ook niet bij het bewonderen der fraaie architectonische
lijnen van het Binnenhof mogen denken, neen, verplicht zijn zelfs
ons er aan te herinneren wie de bouwmeesters zijn geweest van dit
grootsche complex van gebouwen, en in gedachten ons verplaatsen naar
den bloeitijd der middeneeuwen, toen de ooievaar nog alleen slechts
het dak van de Grafelijke zaal beheerschte, om eerst later als be
schermer op te treden van gansch ’s-Gravenhage; toen de Graven
Willem II en Fioris V, de eerste als stichter, zijn zoon voortzettende
het groote werk zijns vaders, aan het kleine dorp, niettemin reeds in
de 17e eeuw, het dorp der dorpen genoemd, stadsprivilegiën schonk,
Wij ook zullen te zamen een langen weg bereizen, voor den een
meer, voor den ander minder bekend.
Wij ook zullen op onze reis door die Haghe en omstreken menig
plekje ontmoeten of ontdekken, dat het bezien en bewonderen, het
beschouwen en bestudeeren alleszins waardig is, maar waarvoor de
belangstelling bij velen uwer nog moet opgewekt en
Wij kunnen het een doen en behoeven het andere niet natelaten.
willen genieten van het natuurschoon van
duin en zee, kunnen we tezelfder tijd toch wel
het grijs verleden,