41
en het waarborgen gaf voor toekomstig geluk en grootheid, Kan
het gewraakt worden indien we de lotswisselingen van het Conincklyk
Pallays willen leeren kennen tot in de kleinste bizonderheden, tot. in
de voegen en in de binten: indien we mede willen leven de festijnen
en de plechtigheden welke in ..die scone hoge sale ende die capelle,
mit scone welgeschyerde cameren, als men noch sien mach” zijn ge
houden en gecelebreerd; zouden we niet mogen afdalen in de donkere
gewelven, thans met het meest prozaïsche aller dingen geplaveid, met
den oudhollandschen turfmolm, doch die eenmaal bevolkt waren door
het dienende personeel van den Graaf, en van waar uit de vorste
lijke disch voorzien werd door de heerlijkste spijzen, en het belegen
bier, en de vonkelende wijn zijn weg’ vond in den zilveren drink
beker, die door de kunstenaarshand van den meester een waar sieraad
■op dezen disch was.
Maar terzelfder tijd slaan we ook het boek op van ’s lands historie,
•en we lezen en herlezen daarin het verhaal der gebeurtenissen, welke
in die gebouwen hebben plaats gehad, en die inwerkten op staat en
volk, getuigen van lief en leedvan eendracht, en ten verderve voerende
tweedracht, van groote geestdrift en laffe verslagenheid, van grootheid
en roem, maar ook van kleinzieligen naijver, maar waarin voor ons,
in dat alles, een les ligt opgesloten, waarin het verleden aantoont,
voor welke fouten we ons nu. en in de toekomst hebben te wachten.
En indien we wandelen door die Haghe’s straten en daar het
leven en de beweging- gadeslaan, en markten en pleinen bezoeken,
■en langs grachten en kanalen flaneeren, en ons verheugen in de
drukte en het gewoel, in het koopmansbedrijf en in de uitingen van
nijverheid, en wij ons oog richten op kerken en paleizen, op ge
stichten van liefdadigheid en tempelen der wetenschap en kunst,
zouden we dan niet een blik achter ons mogen slaan en onderzoeken
hoe ’s-Gravenhage zich ontkiemd en ontwikkeld heeft, hoe’s-Graven-
hage groot is geworden, en in bloei en groei is toegenomen, hoe tal
van huizen kunnen spreken van oude zeden, van vroegere gebruiken
hoe velen hunner bewoners voor ons ten voorbeeld kunnen strekken,
waar zij in adel van hoofd en hart uitmunteden en schitterden. Hoe
die pleinen en markten eenmaal hartaders waren voor het verkeer
en het maatschappelijk leven onzer vaderen: hoe godsdienst en ziele-
heil den vorm der bosschen zich uitkoos, en in steen overbracht om
den mensch op te bouwen en voortebereiden tot een hooger leven
hoe onze Vorsten en Vorstinnen, en de edelen van den lande zich
wisten te omgeven van pracht en praal, en niettemin toonden te
weten, door het stichten van kapellen en kerken, dat de mensch naar
Gods beeld is geschapen en aan dien God de eer toekomt; hoe die
hofjes en gasthuizen hun stichters tot eer verstrekken, waar menschen-
min het uitgangspunt was; hoe de wetenschap en de kunst zich
hebben ontwikkeld en zijn vooruitgegaan, en dat. waar voor korten
tijd stilstand was op te merken, die stilstand een voorbereiding tot
het hoogere, tot het meer volmaakte schijnt geweest te zijn.
En, waar het tot de richting onzer dagen behoort om een open oog