43
ns, iets particulars, ook omdat alle richtingen
srtegenwoordigd, en niettemin de homogeniteit
Zij heeft iets intiems, iets particuliers, ook omdat alle richtingen
in onzen kring zijn vertegenwoordigd, en niettemin de homogeniteit
den scepter zwaait.
Ik stel mij onze vereeniging voor als één groot huisgezin, waarvan
de leden op verschillende tijden aan een uitgebreiden disch deelnemen,
maar waarbij door den pater famüias ook gelet wordt op de ver
schillende smaken en gestellen dier leden.
Er wordt getracht elk wat wils te geven, en hoewel het vaderlijk
gezag en de vaderlijke zorg bij het familiehoofd berust, wordt gaarne
op die maaltijden iets voorgezet en toegediend, wat voor den een een
bijzonder lekker schoteltje mag heeten, maar misschien minder ge-
wenscht is voor den ander.
Zoo komt het dat de hoofdschotel, welke steeds voedzame kost is.
van tijd tot tijd wordt geflankeerd door een bijschoteltje, een duurder
gerecht, dat de appetijt opwekt en gaande houdt.
Doch waartoe uit banale beeld verder uit te werken?
De bijval, waarover onze Vereeniging zich in klimmende mate
mag verheugen; haar kolossale, haast zou ik zeggen pyramidale groei
en bloei, gedurende den korten tijd van haar bestaan, levert het
bewijs dat onze vergaderingen, leesavonden. geschriften, excursies
en feestdagen, het huldigen van groote en beroemde Hagenaars, het
afdalen in ’s aardrijks ingewand, indien slechts een stipje Haagsche
historie te ontdekken valt, het plaatsen van gedenksteenen. het instellen
van tentoonstellingen, het worstelen om, wat historie en kunst betreft,
te behouden en te doen voortleven niet alleen doeltreffend werkten,
maar ook uw aller goedkeuring mochten verwerven.
Ik heet u van harte welkom in onzen kring.
Velen uwer waren reeds opgenomen in onze gelederen, waarin nog-
voor zoovelen plaats is, en waar die velen zich reeds als buitengewoon
lid onzer vereeniging hebben onderscheiden, maakten zij ook aanspraak
op deze bevordering.
Het buitengewoon lidmaatschap toch, en hierbij roep ik een niet
minder hartelijk welkom toe aan het groot aantal buitengewone leden,
dat sedert de vorige algemeene jaarvergadering is toegetreden, het
buitengewoon lidmaatschap eisch't buitengewone werkzaamheden, en
daarom is dat lidmaatschap, schijnbaar eenvoudig, niet minder hart
verheffend dan het werkend lidmaatschap.
Ook aan ons geacht eer el id, den heer J. G-. Smits, behoef ik zeker
niet te herinneren, dat wij ons overtuigd houden van zijn blijvenden
steun, waarvan hij reeds met den Huygensfeestdag zulke ondubbel
zinnige blijken heeft gegeven. De frissche nog jeugdige kracht die
van hem uitgaat beziele ons allen!
Indien gij dan, mijne heeren uwe schouders wilt zetten onder de
taak, die wè gemeenschappelijk hebben aanvaard, zal van die Haghe”
een reuzenkracht uitgaan, die zelfs die van een Hercules kan evenaren
of overtreffen.
„Die Haghe” ook heeft zijne taakwerken even als Hercules.