50 Oranje diep gegriefd is thans uit om de kunstmonumenten in deze kerk te voor een groot deel de geschiedenis van Nederland Ik noodig u bezichtigen, die omvatten. Indien „die Haghe” weder teruggevoerd is naar haar wieg en bakermat, dan zal zij zich gaarne deze ure herinneren, en uw aller hartelijke gastvrijheid, heuschheid en hoffelijkheid prijzen, waarvoor wc u nogmaals onzen oprechten dank betuigen. En hiermede geloof ik te kunnen eindigen. Moge de hulde, die we hebben gebracht aan de nagedachtenis van Prince Frederik Hendrik hoger ende onsterffelicker memorie weerklank gevonden hebben bij u allen, weerklank vinden in heel Nederland, en eerlang Delft of ’s Gravenhage getuigenis afleggen tegenover land genoot en vreemdeling, dat de liefde voor Oranje diep gegriefd is in het hart van het Nederlandsche volk. De Gravenstad groet gaarne de Prinsenstad, vooral op dit oogenblik, waar de sympathie voor het huis van Oranje, beide steden tot elkander brengt. Delft door uw persoon als Burgemeester dier stad, en mijne- heeren de Wethouders; 's Gravenhage door eene Vereeniging. wier kiem ligt in de geschiedenis dier stad, en die deze plechtigheid in hare annalen zal opschrijven als een der schoonste oogenblikken in het tijdsbestek harer verrichtingen. Indien deze hulde het aanvangspunt moge zijn van het in de toekomst doen verrijzen van een standbeeld voor Prince Frederik Hendrik, vlei ik mij, dat beide steden ook hand aan hand zullen gaan, en de geboortestad van den Prins met dezelfde geestdrift zal zijn bezield voor dit denkbeeld, als ’s Gravenhage, dat dien Prins in zijn grootsten bloeitijd tot woonsteê verstrekte. Ook het College van Kerkvoogden, met zijn waardigen Praeses; de Voorzitter en Secretaris van den Kerkeraad, dit College vertegen woordigende, en de Heer organist dezer kerk zullen zeker ook wel onzen dank willen aanvaarden, voor de betoonde bereidwilligheid, en voor de zorgen door hen genomen om ’t bezoek aan de grafplaats der Oranjes in alle opzichten te doen slagen, of mogelijk te maken. De Heer Kethel vooral, die door zijn kunstvol spel, zoo’n ruim aandeel in deze plechtigheid op zijn schouderen nam. Waar Prins Frederik Hendrik een zestal jaren voor zijn dood een nieuw orgel aan de Hofkapel te ’s Gravenhage schonk, kon deze hulde niet schooner en beter verhoogd worden dan door het doen ruischen der orgeltonen. Het „Bergen-op-Zoom”, dat een der schitterendste daden van den Prins in herinnering houdt, zal ons zoo straks tegenklinken als een zegelied. Huldigen wij dan ook door enkele lauwerbladen de zege door den Heer Kethel in de toonkunst behaald.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1898 | | pagina 150