55
het Bestuur, slechts
te kiezen, terwijl de heer van Rijn de Prinsegracht voor zijne reke
ning nam. De heer van Nieukerken deed de toezegging pogingen in
het werk te zullen stellen om koopbrieven te verzamelen van enkele
huizen in het Voorhout, terwijl de heer van Dusseldorp aanbood om
als 10 jaren uit de Transportregisters bewerkt zijn, daarop een
register te zullen maken.
Van de heeren van Meeteren Brouwer en Senator, die niet ter
vergadering aanwezig waren, verklaarde de eerste zich later bereid
den Fluweelen Burgwal en de laatste den Gedempte Burgwal tot
terrein van hun onderzoek te nemen.
Ter vervulling der vacatures in de Commissie werden vervolgens
tot hare leden benoemd de heeren de Grijs, van Marie en Menso.
Een voorstel reeds in de eerste vergadering door den heer Servaas
van Rooyen der Commissie in overweging gegeven om eene subsidie
aan den Gemeenteraad te verzoeken, ten einde meerdere personen
voor de bewerking der Transportregisters te kunnen aanstellen, werd
opnieuw ter tafel gebracht. De Commissie achtte het echter raadzaam
aan dat denkbeeld nog geen gevolg te geven, maar daarmede te
wachten totdat een tiental jaren bewerkt zouden zijn en de leden
zelf iets gepraesteerd zouden hebben, waardoor men den Raad gemak
kelijker eenig denkbeeld zal kunnen geven van het groote belang
hetwelk de Gemeente bij dit werk heeft.
Inmiddels werd besloten in de dagbladen nog eens te herinneren
aan het doel van den arbeid der Commissie en de eigenaars van huizen
tot medewerking aan te sporen, hetgeen met eenig gevolg geschied is.
Op voorstel van het Bestuur werd besloten den heer Servaas van
Rooijen het eere-Voorzitterschap aan te bieden, daar de Commissie
het op huogen prijs zou stellen den ijverigen en bekwamen Voorzitter
van „die Haghe” in hare vergaderingen een zetel in te ruimen en
van zijne hooggewaardeerde adviezen partij te trekken.
Deze benoeming werd door den heer Servaas van Rooijen welwillend
aanvaard.
Voor de derde vergadering, welke op 16 Februari 11. plaats vond,
waren de leden uitgenoodigd verslag uit te brengen over de door
hen verrichte werkzaamheden voor ons doel.
Het scheen dat deze bepaling noodlottig op de opkomst der leden
had gewerkt, daar behalve de Eere-Voorzitter en het Bestuur, slechts
één lid, de heer Van Rijn, aanwezig was.
Deze kon dan ook met opgeheven hoofd ter vergadering verschijnen,
daar door hem het grootste gedeelte van zijn taak reeds was volbracht.
Van acht perceelen op de Prinsegracht (de nos. 5, 23, 28. 39, 41.
49, 63 en 69) waren de koopbrieven reeds beschreven, terwijl hij met
verschillende eigenaars van huizen in onderhandeling was om inzage
van koopbrieven te verkrijgen. Eveneens was door den heer Van Rijn
beschreven een perceel in de Boterstraat en Laan, welke aan den
eigenaar van het huis no. 5 hadden toebehoord en eene woning in
de Vlamingstraat, welke insgelijks aan een bewoner der Prinsegracht
in eigendom toekwam.