5 EENE VORSTIN VAN BETEEKENIS. vriendschappelijke betrekking tot den von Watzdorf, den veeljarigen leider der staatkundige aangelegenheden de staatmansgeest harer voorvaderen, welke in haar voortleefde, was bovendien geschoold door een innig verkeer met haar vader, met wien zij tot aan diens dood eene gestadige briefwisseling onderhield, waarin zij blijk gaf van veel doorzicht en groote kennis in staatkundige verhoudingen en ver wikkelingen. Door eene Staatsminister Weimarsche regeering, werd hare staatkundige vorming nog verder ontwikkeld. Zij genoot bij allen, die in de gelegenheid kwamen in vraagstukken van deze soort niet haar in aanraking te komen, eene bijzondere waardeeringniet alleen bij hen, die door hunne betrekking in den Weimarschen Staat veel daartoe in de gelegenheid waren, zooals de Ministers v. Watzdorf, Thon, Stickling, v. Gross, maar ook in den Vorstenkring gold haar oordeel zeer, vooral ook bij Keizer Wilhelm I en bij Keizerin Augusta. Van eigenlijke regeeringszaken hield zij zich intusschen terug, en nam daarin alleen in die gevallen deel, indien het algemeen belang des lands of van het Groot hertogelijk huis er in betrokken was. Wat minister v. Watzdorf van de Groothertogin Maria sprak, vindt voorzeker volle toepassing op Groot hertogin Sophie: wanneer de Vorstin, zoo zeide hij, een woord medesprak, dan was haar oordeel altijd van bijzonder gewicht, omdat het steunde op langdurige ondervinding, op groote kennis, en bovenal, op een haar eigendommelijk tactvol beleid. Ja, die hoedanigheden, die de minister hier bij hare voorgangster roemt, zouden bij Groothertogin Sophie als nog sterker sprekend kunnen aangemerkt worden.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1898 | | pagina 186