6
BENE VORSTIN VAN BETEEKENIS.
Nederlandsche, wist van
van overzeesche landen en
voor handel en
huishoudelijke beteekenis van een
hoeveel waarde
van eene sterke
nijverheid, en voor de
volk, dat op eigene
Zij was, wat de Franschen noemen„une téte politique”
in den besten zin van het woord.
In ’t bijzonder bleek dit, toen zij, bij afwezigheid
des Groothertog» tijdens den veldtocht van 187071, het
regentschap voerdein ’t algemeen echter door haar
vèrreikende, onbevooroordeelde opvatting van de staat
kundige taak eens volks.
Vervuld van een diep patriotsch gevoel, volgde zij
de gebeurtenissen op het staatstooneel, in den Rijksdag,
en overal elders, met de levendigste belangstelling, en
toen Duitschland zich er op toelegde om ook in over
zeesche gewesten een arbeidsveld te verkrijgen, sloeg
zij dit streven met ernstige opmerkzaamheid en met
voortdurende instemming gade, zoodat in de jaarboeken
der Duitsche koloniën haar naam onvergankelijk ge
grift is.
Zij, eene
het bezit
zeemacht is,
voeten wil staan.
Voornamelijk echter teekende zich haar aangeboren
en goedgeschoolde aanleg voor den, aan eene Vorstin
toebedeelden werkkring, in hare buitengewone bekwaam
heid voor organisatie en bestuur. Aan Vorstinnen van
den tegenwoordigen tijd is eèn wijd gebied ontsloten,
waarop zij hunne roeping kunnen volgen.
Was deze vroeger beperkt tot de gezellige en huis
houdelijke leiding, en tot de gewone werken van
liefdadigheid, en de zorgen voor de opvoeding van
meisjes, heden zijn gewichtiger takken van het volks
welzijn aan hare zorgen toegewezende armenzorg en
de ziekenverpleging, het streven der vrouwenvereeni-