14
glory,
Gy zyt de parel
Die outtyts, tot
(Lofdicht
JAMMERKLACHT UIT DEN BATAAFSCHEN TIJD.
{Van een plakalmanak).
van Hendrik Schim, uit het
le deel le stuk van „de Riemer”).
Toen Willem regeerde, die booze guit,
kochten we ’t brood voor drie en een duit;
en onder de schelmsche municipalen,
moesten we zes en een oortje betalen.
Doch, nu we vrije Bataven heeten,
Moeten we soupe a la maigre eten
O, Fiere kroonvoogdes der dorpen ryk van
Befaemt in ’s Lants history
O, Vrygesproken Vlek, alwaer de Vryheit woont,
Haer speer en hoet vertoont!
en ’t sieraet der Heerlykheden
De diamant der Steden;
een blyk- van uw grootmoedigheit,
De wallen hebt ontzeit.
O, Wieg der Prinsen, en eerzetel van de Graven
O, Lustvertrek der Braven
’k Zie in uw enkel Hof, het welk myne oogen streelt,
Gansch Nederlant verheelt.
OP ’s-GKAVENHAGE IN 1730.