19 NAAK AANLEIDING VAN HET 25-JAKIG BESTAAN, ENZ. was zeer onverschillig; die van sommigen bepaald vijandig. De raadgevingen en oordeelvellingen van goed- gezinden liepen vaak zoodanig uiteen, dat er geen peil op te trekken was. Wat wonder, dat de eerste jaren van onze werkzaam heid zich kenmerkten door veel moeilijkheden, misvatting en misverstand, ook in onzen eigen kring! Hoeveel hiervan echter ten goede is gekeerd, moge uit de vol gende bladzijden blijken. Het jaar 1877 kwam en tegen April van dat jaar gingen onze eerste leerlingen de praktijk hunner vakken in. Wijselijk had het Bestuur besloten, den tijd van aanneming en van ontslag der leerlingen niet op Sep tember te houden, maar te verplaatsen naar eerstgen. maand; als wanneer de meeste ambachten meer werk krachten vragen. Nochtans ging het niet gemakkelijk, hen allen een werkplaats te verschaffen, met de noodige waarborgen om met hen een ernstige, welwillende proef' te nemen. Loffelijke uitzonderingen daargelaten, vernam ik later van menig oudleerling der eerste jaren, hoe zij door hunne medewerklieden werden genegeerd of werden op proef gesteld bij -werk dat van geen enkelen ambachtsman na slechts 3-jarigen leertijd kan worden gevergd. Wat zij theoretisch van hun vak meer toonden te -weten dan een volwassen werkman van dien tijd, werd als waardelooze munt beschouwd; hun meerdere kennis van en vaardigheid in het teekenen werd niet geacht, wanneer zij tevens geen blijk gaven van vaardig daar- stellen. Routine was hier blijkbaar de eenige maatstaf, waarnaar zij -werden gemeten. En, wee! indien deze halfwasleerlingen zich onwillig toonden om voor de anderen tersluiks de welbekende boodschappen in flesch of kruik te doen, of zich afkeerig toonden van onge-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1898 | | pagina 201