NAAR AANLEIDING VAN HET 25-JARIG BESTAAN, ENZ.
21
voorschrijvende „dat hierbij geen bestaande nering of
nijverheid worde benadeeld”.
Doch hoe angstvallig ook deze bepaling werd in
’t oog gehoudenof al met bewijzen kon worden
gestaafd, dat in geen geval onder marktprijs werd
afgeleverd, dat uit den aard der zaak zulke bestel
lingen beperkt blijven tot hetgeen de verstgevorderde
leerlingen kunnen maken en voor hen instructief is,
dat van de daarop behaalde winst (een luttel bedrag
in vergelijking van de uitgaven ten hunnen behoeve)
aan die leerlingen nog een deel wordt uitgekeerd, in
zoodanigen vorm dat dit ter beschikking van de ouders
is, dat ieder moet beseffen hoe zulk werk onder
zulke bepalingen voor die leerlingen de beste prikkel
tot leeren werken is, dit alles kon niet verhinderen,
dat hiervan der school een grief werd gemaakt, die
door haar tegenstanders met opgeld aan de markt werd
gebracht.
Anderen voerden als redenen hunner tegenstand of
onverschilligheid aandat dit onderwijs zich moest
beperken tot enkele ambachten en uit zijn aard te duur is.
Aan het eerste is in den loop dezer 25 jaren tegemoet
gekomen
1°. door geleidelijke uitbreiding van het practisch
onderwijs met houtsnijden, kontdraaienmachinebank-
werk; koper- en blikslagerij, lood- en zinkbewerking,
instrumentinakensteenhouwen, boetseeren en ornament-
schilderen.
2°. door het openstellen van gelegenheden tot het aan-
leeren van verscheidene andere ambachten, buiten de school.
3". door het onderwijs der aan de Ambachtsschool
verbonden afdeelingenBurgeravondschool en Cursus
voor volwassen handwerkslieden, waarover straks meer.