Keeren we nu tot de eerste jaren terug. Ondanks de geschetste moeilijkheden ging de school vooruit, zij het eerst langzaam, met name in het getal der leerlingen. Onder dezen waren van stonde aan die voor het Wat de kwestie der „duurte” betreft, deze heeft eensdeels van haar beteekenis verloren, naarmate de school zich uitbreidde en daardoor gaandeweg goed- kooper kon werken (zie nader bladz. 58)andersdeels hangt dit begrip teveel samen met de waarde, welke men aan het daarmee verkregen onderwijs hecht, om hier zuiver gesteld te kunnen worden. Liever verwijl ik nog even bij een door voorstanders onzer school geopperde bedenkingen tegen de aanvan kelijke regeling van haar theoretiseh onderwijs. Van de circa 50 lesuren per week nam dit in den eersten tijd 1/3 deel inevenzoo het teekenonderwijs, zoodat voor het practisch ouderwijs ook niet meer dan ]/3 overbleef. Al wie in het laatstgenoemde het zwaartepunt van het ambachtsschoolonderwijs zocht, moest in deze regeling verandering wenschen ten voordeele van het practisch onderwijs. Deze werd dan ook weldra door het Bestuur der school aangebracht, in dier voege dat, ondanks behoud van nederlandsche taal, rekenen en meetkunde, van de beginselen der natuur-, schei- en werktuigkunde, materialen- en gereedschapkunde en de toevoeging van eenig onderricht in technologie, geschiedenis der am bachten en staatsinrichting (voor de hoogste klassen), aan dit onderwijs, met dat in het gehandhaafde hand-, lijn en vakteekenen (inclusief constructie- en projectieleer), hoogstens de helft dier uren werd toegewezeu. (Zie nader de desbetreffende programma’s van onderwijs onder Bijlage I en in de jaarverslagen van het Bestuur der school). 22 NAAK AANLEIDING VAN HET 25-JARIG BESTAAN, ENZ.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1898 | | pagina 204