28 1897. Zie over deze kwestie verder het jaarverslag van NAAK AANLEIDING VAN HET 25-JARIG BESTAAN, ENZ. werkman ’t meest de algemeene aandaeht trekken. Vergelijkt men intusschen hun aantal met dat dergènen, die lager bij den grond blijven, doch niettemin als ge wone werklieden hunner opleiding eer aandoen, dan zal men spoedig tot het inzicht komen dat de eerst- genoemden nog maar uitzonderingen zijn. „Onder deze leerlingen zijn ook eenigen opgemerkt, van wie op grond der maatschappelijke positie hunner ouders of verzorgers al spoedig kon verwacht worden dat zij de Ambachtsschool niet bezochten met het doel, gewoon werkman te worden. Hadden wij deze niet moeten toelaten of wel verwijderen, zooals sommigen verlangen „Voor zulke leerlingen zijn zeker de Ambachtsscholen niet opgerichtdoch wij stellen hiertegenover de vraag of in een maatschappij, waarin voor alle standen naar een minimum schoolgeld wordt gestreefd, waarin voor de opleiding van den handwerksman wèl, voor die van den opzichter en werkbaas nog geen inrichtingen bestaan, leerlingen mogen geweerd worden, die de aangeboden eerste opleiding tot werkman voor zich tevens dienst baar maken als eerste opleiding tot opzichter en werk baas? Ons dunkt van neen, zoolang hunne toelating zonder bezwaar van de anderen kan geschieden. Buiten dien, hoe hier een billijke scheiding te maken? „Ook tegen het uitkeeren van loon en het daarmee samenhangend werken op bestelling, zijn bedenkingen gemaakt; want, is er gezegd: „zoo doende treedt een „gesubsidieerde inrichting op het gebied der particuliere „nijverheid en doet deze een ongelijke concurrentie aan.” „Zoo ergens dan geldt hier het spreekwoord: „wie

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1898 | | pagina 211