51
NAAK AANLEIDING VAN HET 25-JAKIG BESTAAN, ENZ.
over werkloosheid, over slechten materieelen toestand van den
werkman. En ik kon niet helpen verder te denken: of'daar,
waar ’t meest wordt geklaagd, misschien juist de minste kunde
wordt gevonden? In trouwe, ik kan niet gelooven, dat al de
kunde, die hier aan den dag komt, om niet zou zijn verworven.
Mannen, jongens, die zóo hun vak verstaan op dezulken kan,
dacht mij, malaise geen vat hebben, voor dezulken moet er
werk zijn.
En dan dacht ik nog aan een ander woord, dat ik eens in
een oud boek las. Onze voorouders beschouwden den arbeid niet
als een straf: zij kenden de „poëzie van den arbeid”, getuigen
het hunne werkstukken, uit vroegere eeuwen voor ons bewaard.
In deze Ambachtsschool, M. de H., vond ik dat woord be
waarheid. Al .wat hier was: hetzij in snijdig hout, hetzij in
stroef metaal bewerkt, of in natte klei gedaan, of geteekend,
gepast, gestoken, gesneden: het getuigt alles van een liefde tot
den arbeid, van een dringende begeerte om zoo na mogelijk het
volmaakte te bereiken, al was ’t maar in een onnoozel verstek,
of in een eenvoudigen schroefdraad, waarvoor een toekomst, en
misschien méér dan een bescheidene, moet zijn weggeiegd.
Elk mooi stuk werk ik kan ’t niet helpen maakt op
mij den indruk van een groote daad. En wie groot en mooi
doet, dien groot ontmoet. De wakkere jongens van de Ambachts
school zullen nooit in de toekomst behoeven te klagen I Ze zullen
er wel komen. Mijn heilwensch aan die kranige jongelui, mijn
warme hulde aan de knappe leermeesters. Leve het ambacht
en de wezenlijk bekwame ambachtsliedenW. C. T.
Terwijl ik dezen schrijver dank zeg voor zijn sym
pathieke uiting, kan ik niet nalaten daaraan een bijzonder
woord van dank toe te voegen aan de Redacties der
hier ter stede verschijnende dagbladen, die zich steeds
bereid toonden, om het doel van ons ambachtsonderwijs
en zijne jaarlijksche resultaten de gewenschte open
baarheid te geven, en die meermalen ook tot een
persoonlijk bezoek aan de school opwekten.
„Aanzien doet gedenken”, en alzoo schrijf ik aan de
persoonlijke kennismakingen voor een goed deel ook