58 Hierbij nog de opmerking-, dat het schoolgeld per jaar en per leerling 5.tot 15.bedraagt (naar de draagkracht der ouders) en dat leerlingen, wier ouders blijken niets te kunnen betalen,daarvan geheel worden vrijgesteld: terwijl aan hen. voor wien een schoolgeld, hooger dan f 15.ook niet zou deeren, te verstaan wordt gegeven, dit zelf te verhoogen met de contributie van het lidmaatschap der Vereeniging, die de Ambachtsschool stichtte en in stand houdt. (Dit lidmaatschap kost 10.per jaar). NAAK AANLEIDING VAN HET 25-JAKIG BESTAAN, ENZ. der jaarlijksche uitgaven door de overeenkomstige totalen der leerlingen, dan verkrijgt men in ronde cijfers voor het le tiental jaren circa 180.j 2e 140 Per •laar- de laatste’vier -11L- - leerling. Hieruit blijkt, dat hoe omvangrijken men het ambachts- onderwijs inricht, hoe beterkoop men het heeft. In ’t bijzonder wensch ik ook de aandacht te vestigen op lijn b (Bijl. IV yl) vergeleken met lijn a (Bijl. IV B). Dat laatstgenoemde niet zoo sterk is gerezen dan de eerstgenoemde, is voor mij een bewijs dat van de school hoe langer hoe meer gebruik gemaakt wordt door leerlingen, wier ouders weinig of geen schoolgeld kunnen betalen en voor wie hetgeen knapen van 12 tot 16-jarigen leeftijd aan wekelijksche verdienste zouden kunnen inbrengen, een voelbare winstderving is. Dit ter geruststelling van hen, die meenen dat het Ambachtsonderwijs te duur zal blijken, of die vreezen dat het niet in de eerste plaats ten goede zal komen aan den eigenlijken onbemiddelden handwerksstand. Maar aan hen, wier ideaal ééne, zooveel mogelijk omvattende Ambachtsschool is, nog de waarschuwing, om in dezen tak van onderwijs niet hun kracht in centralisatie te zoeken. Verdere uitbreiding van dat onderwijs hier ter stede leide niet tot meer uitbreiding van de bestaande school maar tot de stichting van een tweede, in een

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1898 | | pagina 241