69
HET SPREKENDE DEN HAAG.
’s Prinsen
STR ATE N.
Al ben ik van
Minor. Kort-Achterom.
omvang niet groot, groot ben ik door
drukke taveernen.
Ook Alexander de groote, was van gestalte zeer klein.
Hoop is beter dan vrees. Van ’t kleine kan ’t groote
nog groeien.
’t Groote gaat vaak door het lot in korten tijd achteruit.
Haga.
’k Was eertijds slechts een vlek, maar
welbehagen, verhief mij tot een stad.
Hoe nu? zal ik den Haag des Graven,
of wel des Prinsen zijn? Als dorp kende ik
den Graaf, die tijd is thans verdwenen,
Ik wil nu prinselijk zijn, mijn graven zijn niet meer.
Ambitus Aulae posticus major. Lang-Achterom.
Ik ben door het drukke verkeer van Achterstraat, Voor
straat geworden,
Waarom duldt dan denHaag, dat men mij Achterom noemt.
Ben ik misschien haar te eng, dan strekt het nog meer
haar tot schande
Want wie door ;t drukke verkeer, te klein is geworden,
is groot.
Via Vestalis. Bagijnen-straet.
Veel vrouwen, veel meisjes, en halve ook,
Zijn in dit hoekje te vinden.