70
HET SPREKENDE DEN HAAG.
De Beek welke haar oorsprong in de duinen neemt is nog
slechts in de Zeestraat te aanschouwen.
Via scoparia. Besem-straet.
Men streve elders door de pracht der trotsche daken
Naar roem en eer. Ik wil U proper maken,
Den Haag. Wordt voor den bouw van ’t
een veel geld
verteerd.
En grond gekeerd. Door mij wordt beter nog, de grond
met bezemen gekeerd.
Partus cerevisiarius. Bier-kaey.
Vermoeide reiziger richt vrij naar mij Uw schreden.
Verfrisch U met Breda, drink Bremer als ge wilt,
Of Rostock; vocht genoeg, er is in de rivieren
Nog meer, indien mijn drank Uw dorst soms nog niet stilt.
Rivus. Beeck. 9
Niet wel bij zinnen is hij, die in U, o schoonste der dorpen,
Niet een verrukkelijk beeld van de heerlijkste vormen
wil zien.
Toch zou men U zonder mij al was men ook wel bij
zijn zinnen,
Blijven onthouden den roem van het voortreff'lijkste dorp.
Want zonder mij, o den Haag, zou üw lichaam een doode
gelijken,
Daar ik als ’t levende bloed, door Uwe aderen stroom.
Zooals het nu is. zoo was het altijd,
’k Verzeker het U, mijn vrinden.
Door alle eeuwen heen, meldt ons de faam,
Was ik wel heilig, maar enkel in naam.