73 HET SPREKENDE DEN HAAG. Noemend mij: „gansch Via Danorum. Dene-wegh. 2) Men zegt dat op deez weg’liet Noordsche volk der Denen, Hun versch geroofde buit op ’t slagveld achterliet. Geef ons getrouwe God, hen vaak nog te overwinnen De stomme Denen min ik niet. Via temulenta. Droncken-mans-straet. De voorzaat, die aan mij alleen den naam dorst geven, Was zelf een dronken man en voerde eens dronkaards praat. Wordt om wat dronken volk die schimp mij aangewreven Beklad daarmee dan ook elke and’re Haagsche straat. Fossa Holoseric-a. 3) Fluweele Borgh-wall. Waar men met zijde zich tooit, mag ’t zijden Burgwal heeten Als ’s Gravenhage maar nooit, mij deze eere onthoudt, Dat onze vadren weleer, mijn waarde op prijs wilden stellen en al zij”, van binnen en buiten, fluweel. Via Gerania. Craen-straet. 't Almachtig werktuig1) schonk aan mij zijn naam, ’k Verhef mij niet op ingebeelde gaven. Mijn mede-straten zijn op ijdle dingen trotsch. Ik kan mijn meerderheid met wicht van reednen staven. Hier wordt de kraan bedoeld, waarmede de schepen gelost werden. De kraan had oudtijds geheel den vorm van een ooyevaar. Kan deze kraan ook de oorsprong zijn van ’t Haagsche wapen? -) De Dennenweg liep eertijds van achter de Kloosterkerk af; ook werd een weg bij de Hoefkade Dennenweg genoemd. 3) Holoserica beteekent: geheel van zijde of fluweel.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1898 | | pagina 258