77 HET SPREKENDE DEN HAAG. Bij het Raadhuis en bij de kerk. H. Toespeling op Frederik Hendrik. Zie overigens de Riemer. 2) Waaronder de beek vloeit, thans bestraat. H. 3) Onvertaalbaar. Want die mijn weg slechts volgt en vast op Hendrik bouwt. Komt uit op vrede en recht, en op den hemel, vrinden Fossa magnatum. Heere-Gracht. Hoort, die van ’t Oosten komt naar ’t luist’rijke den Haag. Wat leeuw hier is te zien, kan reeds de klauw u leeren. De schoone Heeregracht is ’t eerste dat u treft. Er zijn hier bijna niet meer woningen dan heeren. Via ponticuli. lleul-straet. De brug 2) die mij weleer mijn naam gaf, is niet meer; En d’oorsprong van dien naam blijft velen thans verholen Men kent mij zelfs niet meer, hoe groot mijn luister is, Mijn afkomst ligt voortaan in duisternis verscholen. Via Scortaria. 3) Wie gaf een deel van ’t bosch dien schaamteloozen naam, Daar recht en onrecht zich gelijkelijk hier versteken. Is ’t een synecdoche? Geldt voor ’t geheel het deel. Of voor het deel ’t geheel? Wil men figuurlijk spreken ’t Is wel; maar die figuur strookt met de mijne slecht. Want ’t slechte pad is krom, en ’t goede recht. Via Nov'-alta. Hooge-Niew-straed. Wie op mijn groot getal van achterdeuren smaalt, Verneem waarop ik mij met reden kan verheffen,

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1898 | | pagina 262