89
HET SPREKENDE DEN HAAG.
Via epilimenos. - Speuy-straet
Mishaag ik u, dan zal ’k in zoover gaan gelijken
Op U, Parijs Mijn roem gaat met u op en neer,
’k Ben smerig, wijl bezochtdie niet met wandlaars
prijken
Kan, zooals ik, is schoon. Het vuil volgt op ’t verkeer.
Angiportum Stabularium. Stal-steegh 2).
Ieder, die weet hoeveel, de mensch boven ’t beest is
verheven,
Kent ook mijn maathet verschil tusschen den ruiter
en ’t paard.
Via foetida. Stinck-steegh 3).
Wil toch bekoorlijke maagd niet langer mij d’ afval
verwijten.
Die tot uw groote verdriet hier wordt te zamen gebracht.
Als gij zelf niet bespeurt, welk een onrecht uw spot
ternij is,
Dan hebt gij zeker nog niet aan uw blanke gedacht.
Via epipyrgos. Toorn-straet.
Wie my volgt, volgt den weg. die hem gewis zal leiden.
Naar ’t huis welks spits een elk altijd ten hemel wijst.
Kruip langs geen andren weg. Langs mij, o stervelingen,
Langs mij alleen, vaart gij ten hoogen hemel op.
Altijd vol voetgangers en wagens. H.
2) De weg tusschen de stal en de rijschool van den Prins.
3) Hartogstraat. Naar Hertog Erik van Brunswijk, die later op den
hoek woonde.
4) Onvertaalbaar woord.