106
ARIJ VAN DEE SPUIJ.
Frederik is gebouwd, naderende, vond ik de kamer, ten
Oosten der ingangdeur sterk verlicht, doch nauwelijks
was ik de voordeur genaderd, of de vlam sloeg met
geweld naar buiten, zoodat ik naauwlijks den tijd had,
om met groot geweld de bel te trekken en op de deur
te slaan, om de bewoners, indien er zich bevonden, te
wekken, waardoor ik het geluk had, eene moeder met
haar zoon, die het als huisbewaarster bewoonde, van
eenen verschrikkelijken dood te redden.
Nu werden de bewoners van het Korte Voorhout
gewekt en een rustbewaarder naar de Hoofdwacht ge
zonden eenige mannen voor zoover zij aan de wacht
konden gemist worden, gebruikt tot berging, zooveel
mogelijk, van goederen.
Het gebouw had twee vleugels. Een scherpen Oosten
wind en vriezend weder, dreef de vlam naar het Westen,
zoodat de Westervleugel het eerst en het sterkst door
den brand stond aangetast te worden, terwijl het midden
gedeelte, waar de brand scheen ontstaan te zijn, dooi
de snelle voortgang niet meer genaderd kon worden,
waarom ik last gaf de ramen en blinden van den
Westervleugel met de kolven der geweren te ver
breken, er in te klimmen, en zoo te redden, wat nog
te redden was, hetwelk meestal uit pakken beschreven
papier bestond.
Als eene bijzonderheid teeken ik hier aan. dat van de
kosakken, den vorigen dag (28 November) den Haag
binnengetrokken, er twee in de toen nog bestaande
stal van Veldhorst in het kleine Voorhout gehuisvest,
dadelijk ter hulp kwamen, en met hunne lansen de
ramen hielpen verbreken, roependePariParien na
het verbreken der beneden ramen, begonnen zij hunne
lansen naar de ramen der tweede verdieping te werpen.