118
AKIJ VAN DEK SPL'IJ.
moeten vormen, mij eene maand ter inlevering en be
rekening van kosten verleenende.
Hieraan is op den 8 November 1819 voldaan. Dit
plan heeft echter door toedoen van den Engelschen
ambassadeur Lord Clancartij, eenige wijziging onder
gaan. Voornoemde Lord was zeer bevriend met Minister
Six, sprak telkens van een terras in het Zuidoostelijk
deel te doen daarstellen, waar mijne tegenbedenkingen
en aanmerkingen niet tegen opwogen, zoodat ik tot
mijn groot leedwezen den 13 Mei 1820 een voor het
grootste gedeelte veranderd plan inleverde.
Door deze verandering is het geprojecteerde zijpad
vervallen. Ook is door deze verandering het pad ten
Oosten, tusschen den grooten vijver en dien van het
Huis ten Bosch, te smal aangelegd moeten worden.
Hier wilde de Minister Six eene rietkraag geplant
hebben.
Het primitieve plan zou zeker meer en aangenamer
gezichtspunten opgeleverd hebben, en de grond die nu
tot verhooging van het terras heeft moeten strekken,
had meer tot algemeene verhooging van den ten Zuiden
liggenden lagen grond kunnen dienendaarenboven zijn
de kosten door deze verandering van ƒ8058 tot 13366
geklommen.
In mijn rapport van 8 November 1819 sprak ik van
eene vereeniging van het boschwater met den veen-
poldermolenvliet tot verbeterde circulatie van het
eerste, doch hiertoe deden zich te groote zwarigheden
op, waarom ik voorstelde het plaatsen van een staand-
scheprad-paardenmolen, welke het water door één paard
5 a 6 palmen kon opvoeren, doch zoodanig in te
richten, dat het water booger dan 6 palmen opgemalen
moetende worden, men de schoepen van het scheprad