122
ARIJ VAX DER SPÜIJ.
Ten tijde der vergraving in de beukenlaantjes, bestond
er eene commissie van drie heeren, door den Koning
benoemd, om te zorgen dat er geene boomen in het
boscli werden gerooid zonder voorafgaande toestemming
dier commissiedit veroorzaakte mij nog al moeielijk-
heden en tijdverlies door de veranderingen dikwijls om
eenen enkelen onsierlijken en op bederf staanden boom,
in de op het terrein reeds afgebakende teekening, moesten
gemaakt worden, en het oorspronkelijke, goedgekeurde
plan, zoowel als de bij de uitvoering verbeterde richting,
gedeeltelijk bedierf. Zoo was ik onder anderen verplicht,
om een paar kromme en leelijke eiken te behouden, een
schiereiland te vormen bij de Zwitsersche brug, waarvan
men later een eilandje maakte, totdat eindelijk in 1856
onder het bestuur van Minister Vrolik, mijne gedachte
omtrent het al of niet weggraven van voornoemd
eilandje werd gevraagd, waaruit volgde dat dit eilandje
is verdwenen.
In 1846 werd mij door heeren commissarissen der
Sociëteit op ’t Plein, een project verzocht tot eenige
verandering in den vijver der Societeits-tent Een der
twee schiereilandjes werd tot eiland gemaakt en het
andere vergraven, tot vergrooting van den vijver. Hierin
is andermaal, op verlangen der genoemde commissarissen
in 1860 verandering gebracht, en tot vergrooting van het
terrein der tent het vermelde eiland met den overigen grond
vereenigd, en de gedaante der vijvers eenigzins veranderd.”
eenige jaren kankerachtig geworden te zijn, en is ge
durende den tijd van 44 jaren dat hij verplant werd,
niet naar evenredigheid in dikte toegenomen.