126 ABU VAN DEB SPUU. Na thans de verdiensten en den onverdroten ijver van v. d. S. bij de verbetering van het Haagsche Bosch c. a. naar vrij vermeenen in een helder daglicht te hebben gesteld, doen wij nogmaals eenvoudig weg de vraag: Verdient de verdienstelijke man voor zijn werk niet evenzeer een gedenkteeken als VerhuelenHuygens?” Maar wij zijn nog lang niet aan het einde van het geen door den genialen man is verricht. Wij keeren thans op onze schreden terug, en wel tot het jaar 1826. v. d. Spuy is toen leeraar geweest van de Konink lijke Prinsen Willem (later Willem III), Alexander (te Madera overleden), Hendrik (te Luxemburg overleden), en later ook van de thans overleden Groot-Hertogin, Prinses Sophie). Voor de drie eerstgenoemden deelde bij die betrekking met zijn zwager Cavin, met den heer Marshall, en den lateren Generaal-Majoor A. P. F. Rigot de Begnins voor het militaire gedeelte. Voor de prinses met mej. Chapuis, mevr. Rigot d. B., geb. Bsse, van Randwyck, en de H.H. Marshall en Gavin, terwijl den Hofkapelaan Dermout het godsdienstig 011- derricht was opgedragen. Gedurende de jaren 1826 tot en met 1830, gaf v. d. S. aan de Prinsen les in de Nederl. taal, de Rekenkunde, de Schrijfkunst (en dit was hem toevertrouwdzelden zagen wij keuriger en netter schrift), de Aardrijkskundede Natuurlijke His toriede Wiskunde; de Algebra; de Meetkunde; de Beschrijvende Meetkunde; de Natuurkundede Natuur kundige Aardrijksbeschrijving, de Technologie. Hoe diepen eerbied moet men niet koesteren voor een man die zóó veelzijdig ontwikkeld was Welke lessen v. d. S. aan de Prinses Sophie heeft gegeven, dienaangaande worden op het Kon. Huis-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1898 | | pagina 312