144 IETS OMTRENT DEN HAAG, ENZ. eens in herinnering gebracht. Uittreksels uit die rekeningen werden vervolgens door Dr. Jonckbloet toegevoegd aan zijne Geschiedenis der Middennederlandsche Dichtkunst”, terwijl later de opgaven betrekkelijk Ysebonts ontvanc ende utgheven den heer Frederiks stof leverden voor een hoogst lezenswaardig opstel, in „Nijhoffs Bijdragen” opgenomen. En middelerwijl hadden die documenten ook het onderwerp uitgemaakt eener speciale studie van de Vereeniging tot beoefening der geschiedenis van 's Gravenhageonder de vele belangrijke verhandelin gen, welke in de Mededeelingen” dier Vereeniging voorkomen, is stellig niet de minst opmerkelijke die, be treffende „’s Gravenhage onder de regering der graven uit de Huizen van Holland, Henegouwen en Beijeren”, waarvan de inhoud voor het grootste gedeelte berust op bijzonderheden, aan die rekeningen ontleend. Het zou dan ook vrij overbodig, zoo niet overmoedig mogen heeten op nieuw een onderwerp aan te roeren dat reeds door zoo uitnemende voorgangers is behan deld. indien niet de rijkdom der thans algemeen toe gankelijk gestelde bron de hoop mocht doen koesteren dat daaruit nog wel het een en ander zal te putten zijn, wat van belang kan wezen voor de vroegste ge schiedenis van die Haghe. De voor ons liggende rekeningen en fragmenten van rekeningen der grafelijkheid van Holland, betreffen de jaren 1308, 1317, 1331 en 1341 tot 1346; daaraan sluit zich aan wat uit hetzelfde tijdperk overgebleven is van de rekeningen der grafelijkheid van Zeeland. Die stukken hebben alzoo betrekking op den tijd van graaf Willem III, de Goede bijgenaamd, die in 1337 overleed, en op de korte regeering van diens zoon Willem IV, den laatsten graaf uit het huis van Avesnes,

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1898 | | pagina 330