151 IETS OMTRENT DEN HAAG, ENZ. J) van Loon. Aloude Regeeringswijze en vgg. van Holland. Heel V, bl. 592 Graaf Willem III overleed in den zomer van 1337 en werd opgevolgd door zijn destijds negentienjarigen zoon, die, kort te voren, na eerst den ridderslag te hebben ontvangen, 1) in het huwelijk getreden was met dien meermalen worden genoemd. Zoo was de reeds vermelde sportlievende Heyne de coster zoowel huurder in het Noord veen als op de Geest. De opbrengst van den Haag in de lentebede- was intusschen nog steeds op de som van 5 ffi 5 sch„ bepaald, hetgeen juist de helft was van het bedrag waarvoor Monster was aangeslagen en slechts weinig meer dan opgebracht werd b. v. door Zoeterwoude en door Warmond. Het bedrag der herfstbede was evenwel sints 1317 verhoogd, en werd ingelijks op 5 ie 5 sch. gesteld. In eene andere buitendien geheven belasting, die den naam droeg van bottinghe, werd door den Haag 37 sch. 7 d. voldaan, hetgeen iets meer was dan Naald wijk, iets minder dan Lisse opbracht. Smaltienden, vlastienden, molengeld, marctollen in den Haghe, landwinning aldaar worden onder ’s Graven renten alleen „pro memoria” vermeld, vermoedelijk omdat de opbrengst daarvan wisselvallig was. De koorn- tienden werden stellig nog altijd „in natura” geind, want dat zij werkelijk geind werden blijkt wel daaruit dat een zeker bedrag daarop verzekerd was aan Hughe Valken weduwe, terwijl onze oude bekende Dire dejagiier recht had op 1 hoed haver uten barghe, alle welke bijzonderheden aantoonen in welken primitieven toestand de Haghe toen nog verkeerde.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1898 | | pagina 337