152
IETS OMTRENT DEN HAAG, ENZ.
Froissart. Livre 1. Ch. LXIX, die een opgetogen beschrijving maakt
van „mademoiselle Jehanne.”
de dochter van den hertog van Brabant, Jan III. 1)
Uitvoerige berichten omtrent de drie laatste levens
jaren van dezen graaf Willem IV komen voor in de
jongste der ons medegedeelde rekeningen, zoowel van
Holland als van Zeeland, over 1343, ’44 en ’45. De
onmiddelijk daaraan voorafgaande, die over de jaren
1340, ’41 en ’42 loopen, leveren niet zooveel op voor
ons onderwerp, behalve voor zoover daaruit blijkt dat
door het grafelijk echtpaar en inzonderheid door de
Gravin veelvuldig in den Haag verblijf werd gehouden.
Zoo bevond de Graaf zich hier omstreeks Kerstmis
1340 en de Gravin gedurende de Vasten in het daarop
volgend voorjaar. Het Paaschfeest van 1341 werd echter
te Middelburg gevierd, waar mijn here stac. d. w. z.
aan een steekspel deelnam. Op het einde van 1342 was
de Graaf wederom in den Haag en, te rekenen naar
alle de provanchie tot mijns heren behoef die derwaarts
gezonden werd, van een talrijk gevolg vergezeldin de
Paaschweek bevond hij zich daar nog. Daarop in den
voorzomer van het jaar 1343 schijnt de krijgstocht des
Graven naar Spanje te hebben plaats gehad, waarvan
door de kroniekschrijvers gewaagd wordt, doch die wel
eens betwijfeld is geworden, omdat de juiste tijd ervan
niet recht bleekalthans het schijnt dat onder de reijse
tan Gharnaten of van Gaernaden, die „sporadisch”
vermeld wordt, in de rekeningen van Jan Symonszoon
van Bizanten, rentmeester van Zuid-Holland, van heer
Florens van de Boeckhorst, rentmeester en baljuw van
Amstelland, Waterland en den Zeevanc, en van Heynric
den Rode, rentmeester van Kennemerland en West-