155 1) Froissart. Livre Premier Ch. CLXXIV. 2) Bullarium Trajectense Vol. 1. Nis. 1092 en 1093. IETS OMTRENT DEN HAAG, ENZ. omstreeks dien tijd de uitnoodiging af om deel te nemen aan een tornooi te Windsor, ter gelegenheid der in stelling van de orde van den Kouseband, met welker versierselen hij dan tevens zou zijn begiftigd. De jonge ridder, dié anders altijd gereed stond, wanneer het gold een lans te breken, liet zich ditmaal veront schuldigen. Hij stak de zee niet over, maar weinige maanden daarna toog hij Zuidwaarts, doch niet naar Avignon, zooals de Paus verlangde, die tot zijn spijt onverwacht vernemen moest dat de Graaf op weg was naar Jeruzalem en zich reeds in Italië bevond. De vergunning om het Heilige Graf en andere gewijde plaatsen te bezoeken werd toen verleend, maar niet op de meest hupsche wijze: „petitas a nobis per te graeias negare noluimus”.2) Klaarblijkelijk was het tegen den zin des Pausen dat Willem IV zijne bedevaart volbracht. Op die bedevaart volgde onmiddelijk een krijgstocht tegen de „Heidenen” in Oost-Pruisenook de aanlei ding daartoe wordt door hét voorgaande duidelijkwaar toch de graaf van Henegouwen en Holland vermeed zich te mengen in den strijd tusschen twee machtige vorsten, moest bij niemand de gedachte kunnen opkomen dat gebrek aan moed hem verhinderde het zwaard te trekken. Vandaar die anders vrij onverklaarbare tochten naar de uiteinden van Europa. Geen onbezonnen roem- bejag dreef onzen Graaf daarhenen, maar eene, naar de denkbeelden van dien tijd gepaste zorg voor zijne eer als ridder en edelman.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1898 | | pagina 341