165
IETS OMTRENT DEN HAAG, ENZ.
werd gemaakt. Uit hetgeen vervolgens daaromtrent
door den rentmeester van Noord-Holland, Gheret
Heynenzoon, werd verantwoord, blijkt dat in de
afwezigheid der hofhouding er bleven slechts vijf
personen over om den hof te verwairen met ijver
werd gewerkt om alles te version jeghens miere vrouwen
comst. Inderdaad blijkt dat er niet weinig te doen was.
Vooreerst werden roeden en masten aangebracht om
steigers van te maken, want er moest niet alleen
worden getimmerd maar ook gehemeld, waaronder wel het
verrichten van stucadoorswerk zal zijn te verstaan. Dan
moesten de veynsteren van mierejoncfrouwen earner worden
hersteld en daarin een nieuw beschot worden aangebracht,
terwijl ook alle sloten van dat vertrek werden nage
zien, al hetwelk zeker wel zal hebben samengehangen
met de omstandigheid dat ’s Graven jongste zuster, de
jonefrou van Henegouwen, op huwbaren leeftijd gekomen
was en een eigen inrichting overeenkomstig haren rang
behoefde, in afwachting dat, wat al spoedig geschiedde,
een huwelijk voor haar zou worden beraamd. Maar er
was nog meer aan het kasteel te doenhet dak boven
den trap was ingevallen en moest in orde worden
gebracht; evenzeer hadden de goten en de bruggen
herstelling noodig. De zuidelijke gevel daer 2 vake uytghe-
vallen waren moest worden vermaetst, d.i. opgemetseld,
de graden of trappen van de nieuwe earner, van de
oude earner en van de kapel moesten worden hersteld,
hier en daar moesten nieuwe schoorsteenen gebouwd,
verhairsteed worden. En ook nadat te Vastélavont
de Gravin was aangekomen, moest nog worden voort
gegaan met stoppen binnen hove mit leijen ende mit
teghélen overal dairs te doene was. Alles was zelfs nog
niet geheel gereed toen de Graaf wederkwamlater moest