170
IETS OMTRENT DEN HAAG, ENZ.
vrouwen der gravinnen in die Haghe. Doch niet voor
lang, want reeds op den daaraanvolgende!! Zondag
vertrok ook de Gravin te Vurenwaert, nl. naar het
kasteel ter Vtieren bij Brussel, op een bezoek bij hare
bloedverwanten aan het Brabantsche Hof. Mijnheer reed
maar mevrouw voer uit den Haag; zij ondernam der
halve niet de reis op een van hare téldende poerden,
maar werd gereden in haar cariot, die, naar luid eener
elders in de rekeningen voorkomende aanteekening, door
drie orssen rossen „horses” getrokken werd. Groot
moet de stoet geweest zijn, die den reiswagen der Gravin
vergezelde. Niet alleen begeleidden haar hare eigen hove
lingen met haar ridder, heer Goossen van Rossem, aan
het hoofd, maar ook de achtergebleven leden van 's Graven
huis en voorts het meerendeel der hofbeambten en be
dienden. Slechts zeer enkelen, zooals Heijn de coelman
- tuinman bleven achter; aan hem schonk de
Gravin bij haar vertrek eene som van tien schilden,
om zich een pels van aan te schaffen, maar lang had
de man daar geen genot van, daar hij reeds in het
begin van den herfst overleed. Ook de levende have
werd, de Gravin achterna, naar Zuid-Nederland gezonden
zes en zestig runderen volgden haar op den weg, en
ook eene hoeveelheid haver, van den zólre in die Haghe
genomen, werd op wagens naar Henegouwen gevoerd.
Wat na dien uittocht aan provanchie in den Hof over
bleef, werd voorts in het openbaar verkocht en de op
brengst door den rentmeester nauwkeurig verantwoord.
Nu ligt het in den aard der zaak dat het geene aanzien
lijken waren die van deze gelegenheid gebruik maakten
om zich van meel, bier, vleesch, visch en andere dergelijke
benoodigdheden te voorziende lijst dier koopers bevat
dan ook geen enkelen naani van eenige beteekenis.