181 IETS OMTRENT DEN HAAG, ENZ. naar Zeeland, van waar hij te Dordt terugkeerde, waar de Gravin ook kwam, doch reeds den daaraanvolgende!! dag voer mijn here van Dordrecht met al zinen ghe- wopenden volke om voer Utrecht te trecken en bleef voer die Stat van Utrecht tot Vriendach op Sente Marien Magdalenendag 22 Juli doe die vrede ghegeven was. Noch omtrent de aanleiding tot dien onverhoedschen aanval, noch omtrent de voorwaarden waarop de wapenen werden nedergelegd, geven de re keningen eenig bescheid, doch van elders is genoegzaam bekend dat de lichtgeraakte vorst, meenende door eenige Utrechtsche burgers beleedigd te zijn, zich verplicht achtte daarvoor wraak te nemen op de geheele hoofd stad van het Sticht en dat daarop de Bisschop, die zich in Frankrijk bevond, in allerijl overkwam en den vrede verkreeg op voorwaarden die, zoo niet onteerend, dan toch zeker hoogst vernederend waren. Nog in den avond van denzelfden dag waarop Utrecht zijne poorten geopend had, trok de Graaf met zijne legermacht op naar Dordrechtden 28n Juli, als naar gewoonte zijn hofstaat vooruitrennend, was hij weder in den Haag, waar de Gravin inmiddels mede ,was aangekomen. Maar het was inderdaad of het gestel van den Graaf eene sterke reactie behoefde, nadat hij eenige weken voor Utrechts wallen had stil gelegen - zoo onrustig waren de maanden die nu volgden en die de laatste van zijn leven zouden zijn. In de eerste dagen van Augustus trok hij over Noordwijk en zijn huis Aelbrechtsberg naar het slot Brederode, toen naar Haarlem, waar hij banketerde toen terug naar Aelbrechtsberg waar hl mynre vrouwen der gravinnen vond en 's avonds kwamen zij met vrouwen ende met joncvrouwen te zamen op Brederode, waar de

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1898 | | pagina 367