183 IETS OMTRENT BEN HAAG, ENZ. Daarheen keerde ook de Gravin terug en een dag later voegde zich de Graaf bij haar. Te Haarlem zouden zij voor het laatst gezamenlijk hebben feest gevierdde laatste dagen van hun echtelijk leven zouden nu ook spoedig voorbij zijn. Nadat de Graaf nog hier en daar in Holland geweest was, te Dordrecht en te Rotterdam, ook nog eenmaal te Haarlem, kwam hij eindelijk den 7n September voor het laatst weder in den Haag bi mynre vrouwen ende bleef daer met al sinen ghesinde tot des dinxendaghes op sente Matheus avond ten eten 20 daghe in September, dat syn 13 daghe dien dag gebruikte hij voor het laatst het middagmaal te zamen met zijne gemalin. Zijn herberghe was reeds vooruit gezonden naar Haarlem, en toen reed hij zelf uit op dien tocht naar Friesland, waarin de schitterende jonge graaf van Henegouwen, Holland en Zeeland, de „Ridder der Eere” zooals hij zich bij voorkeur placht te doen noemen, die zoo dikwerf op verre tochten het gevaar te vergeefs had gezocht, op smadelijke wijze met de zijnen vallen zou onder de pijlschoten en knuppelslagen der friesche dorpers, die hij blijkbaar gedacht had zonder eenige moeite aan zijne voeten te zullen doen knielen. Van Haarlem toog hij over Amsterdam met al sinen volke naar Enkhuizen en den 26n September, des manendachs na Sinte Matheusdach voer myn here die grave, over met al sinen heere van Enchusen tot Stave- renwaert op die Vriesen doch Woensdaechs 28 daghe in September quam myns heren ghesinde van der reysen van den Vriesen tot Aemstelredam des avonds: sonder minen here den grave en dan volgt de aan doenlijke bijzonderheid dat de terugkeerenden te Haarlem vier dagen lang bleven toeven, want verboden was dat nieman van myns heren herberghe in die Haghe varen

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1898 | | pagina 369