185 IETS OMTRENT DEN HAAG, ENZ. ring en verslagenheid op het hof in die Haghe hebben geheerscht in die najaarsdagen van 1345, toen, van de vorstelijke weduwvrouwe tot den minste der hofbedienden, ieder een goed heenkomen zoeken moest en trekken daer hi hem best mocht onthouden De rekening van heer Florens van de Boeckhorst, rent meester en baljuw van Amstelland en Waterland, over 1345/46 bevat nog het een en ander omtrent hetgeen na ’s Graven ontijdig uiteinde in den Haag voorviel. Daar verscheen al spoedig heer Jan van Beaumont nu als heer Jan van Henegouwen aangeduid om in overleg met den ghemenen raet van Hollant de zaken te regelen, en in het begin van het volgend jaar op den groten vastel- avont waren daar die heren ende die steden bijéén, niet omdat, zooals in vorige jaren, die avond ten Hove in vrolijkheid werd doorgebracht, maar om slants oerbaer en om die vredescepe ut te legghen, want nauwelijks was Willem IV gevallen of de bisschop van Utrecht had aanstalten gemaakt om de zoo kort te voren onder vonden vernedering te wreken. Dat het opset dat die biscop hadde tot Utrecht ende tot Amersfoerde op die Goyers, op tlant van Aemstel ende op den here van Yselsteyne, niet bleef bij een bloote bedreiging, blijkt uit verschillende aanteeke- ningen van heer Florens, meldende dat Oest-Hollant het Gooi en des heren lant van Yselsteyne ver- bornt -verbrand waren, maar de vete schijnt toch weldra te zijn bijgelegd, hetgeen waarschijnlijk wel een gevolg zal geweest zijn van het optreden der Keizerin Margaretha, de oudste zuster van graaf Willem IV. aan welke door haren gemaal de leengoederen van den verslagene waren toegekend.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1898 | | pagina 371