195
HET HUISGEZIN VAN DEN HAADSHEEB.
geschreven te zijn met de praepositie „de”, welke later
in de familie hier te lande ongebruikelijk is. De bruid
heet hier Van Etten, elders Otten; in de later te ver
melden verkoopacte van haar huis, Oydt, en mede aldus
bij Hoogstraten. Misschien is deze spelling wel de juiste,
en gewijzigd in onze taal naar de Fransche uitspraak
van den naani.
Het volgende jaar (3 Mei 1610) deed Boudaen den
eed als advocaat bij den Hove van Holland, en den
30 December 1610 ontving hij zijne commissie tot
ontvanger van den vijfden penning in Brabant; zijne
benoeming tot Raadsheer in den Raad en Leenhove
van Brabant dagteekent van den 6 November 1614.
Uit het kohier der verpondingen over 1628 op het
Gemeentearchief kent men de woning, die nog tot in
1657 door zijne weduwe bezeten werd. Het waren twee
aan elkander palende huizen, geschat op 18 15 tt
en 37 =g 10 h, aan de zuidzijde der Lange Poten, met
eene stalling die in de Bagijnestraat uitkwam.
De tijd, waarop de raadsheer overleed, wordt slechts
bij benadering aangewezen. Op de lijst van presidenten
en raden in dit college (Wdb. van Luiscius, 2, 112),
is de dagteekening opengelaten en alleen het jaartal
1642 vernield, doch in het grafregister der Kloosterkerk
leest men, dat een graf op zijn naam wordt gesteld
den 25 September van dat jaar. De dag der begrafenis
wordt daar niet opgegeven.
De overledene liet vier kinderen na, waarvan het
oudste gezegd wordt 22 jaar te zijnzijne weduwe
telde er 56, en bracht in dien staat nog 28 jaren door.
Wij komen thans tot de namen en de onmisbare bij
zonderheden der biographie van de leden dezer familie.
Daar de ouders sedert hun huwelijk in de Hofplaats