198 HET HUISGEZIN VAN DEN RAADSHEER. Ida wel van en 20 ans qu’on ait de vous; apres elle dit: entrez, entrez, maïs je vous asseure quelles ne demeurerent longtemps”. De vraag of de berichtgever hier het oog heeft op van Baerle, de vrouw van Arent van Dorp, dan op hare zuster Sara, de echtgenoot van Philips Dorp, en gevolgelijk of de bedoelde dochter Anna, dan wel Sara van Dorp was, doet niet veel ter zake. Wij kennen hierdoor een weinig de stemming, zoo niet het doorgaande humeur, der weduwe van den Raadsheer. Weldra zullen wij gelegenheid hebben om op te merken, dat dezelfde vrouw, die zulke onmevrou welijke uitvallen doet, toch geen meesteres was over haar zoo levenslustig kroost. Hare jaren begonnen te klimmen; wie weet of hare uiterlijke omstandigheden wel zoo rooskleurig waren, in de omgeving der groote weelde van de Haagsche aanzienlijken, en wij moeten toegeven, dat de weduwe eene wanhopige taak te vol brengen had, om huis te houden met zulke dochtertjes als Sanneken en Stansie. Wij zijn in de eeuw van Barbertje Duyk, die met een heer van de Engelsche legatie wegliep, van Lizabeth Cats met hare dochters, en van een aantal Haagsche juffrouwen, wier namen prijken in de appointementen van Burgemeesteren, die machtiging verleenden om die lievelingen te doen op sluiten als wittebroodskinderen in het Verbeterhuis. Laten wij de Haagsche trouwboeken eens raad plegen. De „Legger” der ondertrouwden heeft op den 30 Januari 1650: „Abraham van Sonn, jm., met jufifr. Maria Boudaens, Beyde wone. alhier in ’s-Gravenhage”. Het antwoord op den gedeeltelijk aangehaalden brief, bevat deze toelichtingvotre derniere qui

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1898 | | pagina 385