208
HET HUISGEZIN VAN DEN RAADSHEER.
van den Raadsheer” op nieuw verjongd was, maar na
de rampen op de Portugeesche kust en in de woestij
nen van Arabië, werd de toestand sober, ja ellendig.
Ook dat moeten wij herhalen, maar niet een ontzettende
bekorting dezer pijnlijke geschiedenis.
Allengs werd de positie der Hugenoten in Frankrijk
minder gunstigde herroeping van het Edict van Nantes
voltooide het werk der vervolging. In de familie Caron
kennen wij naast de moeder de dochter die haar in
zooveel opzichten evenaardezij trouwde een edelman
uit Normandië, De la Ferté geheeten. Eene andere
dochter, die den naam harer moeder droeg, werd Roomsch
en ging in een klooster. Ook de weduwe Caron verliet
de Hugenootsche gemeenschap, gelijk velen toen gedaan
hebben onder den druk der vervolgingzoo het heette,
was dit bij haar slechts een feinte. Voor beide kerkelijke
afdeelingen der Christenheid was het verlies of de aan
winst van zulk een ziel vrij gering. Men had daar en
toen meer zulke „bekeeringen”. Mevrouw De la Ferté
kreeg eene treurige vermaardheid. Door haar man ver
laten en met vijf kinderen bezwaard, werd zij niet veel
meer dan een zwerfster, die zich beurtelings in Engeland
en in Nederland ophield en kommerlijk leefde van den
onderstand, haar door de kerkelijke liefdadigheid of door
vroegere vrienden verleend, met name door den ouden
Constantijn Huygens en zijn broeder Christiaan. Wij
weten wanneer haar ook deze steun ontviel, evenzeer
als die van de weldoende Koningin Maria. Wie lust
mocht hebben om het treurig bestaan dezer eenmaal
in welvaart verkeerende en aan weelderigheid verwende
menschen na te gaan, raadplege den reeds genoemden
arbeid van prof. Fruin. Daarbij behoort het Journael
van Constantijn Huygens den zoon, op verschillende