219 MAATSCHAPPIJ VAN SCHOONE KUNSTEN. door den schappij uit en verloor heel wat geld. De kunstlievende Prins van Oranje later Koning Willem II had het leeuwenaandeel in de geleden verliezen. Niet alleen had Z.K.H. het aangekochte huis, hoek Westeinde en Vleer- steeg (thans Vleerstraat) ten gebruike der Maatschappij af gestaan, maar ook bekostigd fondsartikelen ter exploitatie, door den Graveur Brown, te Brussel, op getouw gezet, doch aldaar geen voldoend aantal afnemers kunnende vinden. Au comble de malheur kreeg men in eigen boezem tweedracht en twist. Reeds in April 1843 werd de zaak ontbonden Fondsartikelen en drukkerij werden in veiling gebracht. De Heer C. G. Withuys, aanvan kelijk Secretaris der Commissie Van deelhebbers voor de kunst werd tot liquidateur der verkochte fonds artikelen en tot Directeur van de Kunstkronijk alsmede van de houtsnêeschool (die toen 50 leerlingen telde) 2) aangesteld, te beginnen met 15 Januari 1844. Reeds in Maart d.a.v. nam de Heer Withuys zijn ontslag als Directeur en nam de Heer T. H C Drieling het roer in handen. De redactie van de Kunstkronijk werd opgedragen aan den Heer J. J. L. ten Kate, terwijl de houtsneêschool waarover later bijzonder heden onder leiding van den Heer P. G. Mensinga kwam. De heer Drieling vond evenmin rozen op zijn pad, nam ook zijn ontslag en in December 1844 adverteerde hij dat de loopende 4 e jaargang der Kunst kronijk (1843 ’44) geliquideerd zou worden door de firma J. van Daehne en Co. te ’s Gravenhage. K. Fuhri werd vervolgens eigenaar van de Kunstkronijk en Houtsneêschool met al de door haar vervaardigde Aanvankelijk telde zij 24 leerlingen. 2) Als Commissaris voor de Kunst werd hij bijgestaan Heer Elink Sterk, later Secretaris der Teeken-Academie.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1898 | | pagina 406