228
EEN OUD PLEKJE.
van den Haag
groot wapen van
paard en stier, omgeven door vlammen, en doelende op
landbouw en veeteelt, die zonder brandassurantie een
onzeker bestaan zouden hebben.
Deze figuren houden de wapens vast
en Zutphen, terwijl daartusschen een
de Nederlanden is uitgehouwen.
Tusschen de omvangrijke boogvensters van het parterre
aan de Prinsestraat zijn een paar staande figuren ge
plaatst met vlammen op den achtergrond, herinnerende
aan handel en nijverheid, die evenmin de brandver
zekering kunnen ontberen.
Aan den van „reuzenmoppen” van mooie kleur op
getrokken (opzettelijk vlak gevoegden) gevel zijn de
wapens aangebracht van verschillende landen en plaatsen,
waar hoofdagentschappen van de Maatschappij gevestigd
zijn. Deze wapens zijn in zandsteen gehouwen, en in de
heraldieke kleuren geschilderd, waardoor een decoratief
effect is verkregen.
Een fries van kleurige tegels, met den naam der
Maatschappij, bedoelt tevens een aangename horizontale
lijn te geven tusschen de beide bureau-verdiepingen.
De mooie roode pannen, van denzelfden vorm en kleur
als de Oud-Hollandsche, en het violet en geel van het
houtwerk verleenen gloed en kleur aan het geheel.
Ten slotte bekroont een smeedijzeren nokversiering,
eveneens met den naam der Maatschappij, het gebouw.
De geheele conceptie is van de uiterste soberheid,
waarbij gestreefd is naar monumentaliteit, juist door
een spaarzaam aangebrachte, maar dan ook passende
versiering, met vermijding van overlading door veelheid
van motieven.
De bouwmeester spreekt door dezen bouw zijn eigen
taal en heeft het versmaad, door het volgen van een