229 EEN OUD PLEKJE. een solied stijl, zich te bedienen van een taal, waarin men zich oudtijds zoo fraai wist uit te drukken, maar die men nu niet meer machtig is, omdat zij niet meer de eigen taal is. De opbouw bepaalt zich, in verband met de indeeling, tot het noodzakelijke, zonder onware effecten als van onnoodige topgevels, torentjes en dergelijkewant de verhoogde uitbouw is geen toren (zooals uit het schuine dak blijkt), maar een vertrek boven concierge-woning en zolder, bestemd voor de hoog aangebrachte klok. Aan de verleiding is weerstand geboden, om op den hoek een toren te bouwen, die, vooral van de Prinse- straat gezien, in onaangename concurrentie zou gekomen zijn met den fraaien stadhuistoren. Het parterre is voor winkels ingericht met groote halfcirkelvormige boogvensters, terwijl de hoofdwinkel- ingang als ’t ware uit den hoek is gesneden, met constructieve overkragingen, die boven in een beeld werk, een moderne faam, eindigen. Door den ingang voor de kantoren komt men in een overwelfde vestibule, die toegang geeft tot een gemetseld trappenhuis met bovenlicht, waarin de hardsteenen trap is gebouwd op pijlers, bogen en gewelven. Het trappen huis is versierd met de wapens van Amsterdam, Rot terdam, Breda en Alkmaar, waar de Maatschappij bijkantoren heeft. Het is het streven van den bouwmeester geweest, dit gebouw het karakter te doen dragen van Geschaftshaus” Het is van buiten te zien, dat de localen hoven, rechts van den uitbouw, dienen tot garderobes en kabinetten. Op de zolder-verdieping was alleen een concierge-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1898 | | pagina 417