13 HUYGENS’ SPREKENDE DEN HAAG. R. i) Bladz. 94 het bestaan gewezen, wijl te doen was. 24 Nov. 1897. van dit Jaarboekje. In het versje op den begroeiden Wall voorkomende in het sprekende den Haag, J) wordt gewaagd van de eeuwig groenende kransen der zusters van Phaeton. Wie niet ten eenenmale van poëzy afkeerig is, zal zich niet beklagen deze schoone legende nog eens op te slaan in Vondel, die haar ontleende aan Ovidius, (zie J. v. d. V. Publ. Ovidius Naso’s Herscheppinge 2de Boek) en in 1663 zelfstandig bewerkte onder den titel van Faëton of reukelooze stoutheid. Natuurkundigen vinden in dat gedicht den oorsprong der electriciteit aangegeven. W. M. Daar zooeven, terwijl mijn opstelletje reeds afgedrukt was, en de „Aanvullingen en Verbeteringen” ditzelfde lot stonden te ondergaan, maakte ik kennis met den bundel „Haagsche Stemmen” voor 1890, welke, omdat de inhoud niet altijd Haagsch was, ongeregeld door mij werden gelezen. Nu. 12 nu van 22 Maart 1890, dat mij onbekend bleef, bevat een artikel van Jhr. C. A. van Sypesteyn over den door mij op blz. 234 behandelden Cour d’état. Ik verwijs daarnaar, en hoewel dat stuk van den oom van den tegenwoordigen bezitter van het Album Ami- corum, hoogst belangrijk is, acht ik mij gelukkig, dat van dat Album slechts vaag wordt aan- om dat Album het in mijn opstel juist A. J. S. v.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1898 | | pagina 451