15 Album der Natuur 1898, be afl., bl. 69. het genie geschapen, en ligt het en geestkracht, om haar te doen bezit, heb ik mij te verheugen steeds in de voorste rijen van onze Vereeniging te kunnen blijven pal staan, om het vaandel, waaronder wij allen dienen, hoog te houden; om het niet te laten bezoedelen of te beleedigen; om het ontschreven devies „Eeuwich verblijden” toepasselijk te maken op onzen kring. Ik ben enthousiast; enthousiast ook in de geschiedenis; in het bijzonder in de geschiedenis van 's Gravenhage, waarvan wij de grenzen meer en meer uitleggen Ik ben van meening, dat ieder huis zijn geschiedenis heeft; ik zou haast durven zeggen iedere steen van dat huis, en met dat huis zijn bewoner of bewoners, met dat huis de strant, de gracht, het plein, waarin, waaraan, waarop het gelegen is, en op die wijze voortgaande komen we er van zelf toe om overtuigd te zijn, dat .de reeks nooit een einde neemt, welke de deelen en onderdeden vormt van het doel, dat we beoogen. in art. 1 onzer Statuten omschreven. Ik wil beproeven door enkele woorden u een deel van mijn enthousiasme integietenik wil u even aantoonen, dat het op uw weg ligt, en liggen kan, om werkelijke diensten aan onze Vereeni ging te verleenenom in waarheid werkend lid van „die Haghe” te zijn. Voor eenige dagen had ik het genoegen de opvoering van TJ&toile du ISord van Meijerbeer bij te wonen. Hoezeer de lieve muziek mij ook aangreep, schonk ik toch zooveel aandacht aan den tekst van Scribe, dat ik uit het Duo in de le akte de les vasthield, door Catherine aan Peters (Czaar Peter) zoo ernstig geleeraard, waar zij zegt (zingt): „Qu’ai-je dit? tu ne sais pas vouloir? Et c’est ma force a moi, car vouloir c’est poüvoir.'' Zeer zeker het is geen nieuwe spreuk, welke Scribe in den mond van een zijner hoofdpersonen legt, en mij was zij reeds bekend, naar mate dat ik zelf de waarheid er van ondervonden had, maar de eeuwige waarheden, hoezeer zij ook voor de hand liggen, herinnert men zich niet altijd, en meerendeels allerminst, indien men er juist diep van doordrongen moest zijn. Welnu. Mijne heeren de nieuwe leden, (en de oude leden zullen zich dat beetje waarheid ook nog wel laten smaken) ik zeg Catherine na: ^willen is kunnen." ^Wat men wil dat kan men" daartoe behoeft men geen Czaar Peter de Groote geboren te zijn, want indien we mogen aannemen, wat Francis Galton. J) de evenknie van Quetelet, beweert, dat het genie geen enkelvoudige eigenschap is, maar bestaat uit eene ver binding van minstens drie andere: bekwaamheid, eerzucht en werk zaamheid, en dat het samengaan van deze drie bestanddeelen slechts den mensch opwerkt tot de hoogste rangen van intellectueel gebied, dan is in ieder onzer de vonk van slechts aan onze wils- en werk-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1899 | | pagina 105