18
V
Ik ben thans aan het einde van mijn, door mij zelf gekortwiekte taak.
Ik roep u allen toe. en ik zou het wel willen prediken van de
daken: keer in tot ons oude Den Haag; verdiept u in de stoffe,
muftige perkamenten en papieren; laat u niet weerhouden’t verleden
aan het heden te openbaren: in ’t verleden ligt het heden, en de
toekomst.
Inkt en boeken: zij schijnen volgens de jongste bacteriologische
proeven gevaarlijk; zelfs zou men uit die proeven mogen afleiden,
dat het leven der geleerden, in hun omgang er mede, nog al
hachelijk daardoor wordt.
’tls ten minste om huiverig te worden, indien men leest, dat in een
foliant, uit het grijs verleden over anatomie nog wel op een
oppervlakte van 100 vierkante centimeter 2000 tot 3500 kiemen
werden gevonden, en als men dan bedenkt, dat in vroegere jarenT
pest- en pokziekte zoo dikwerf heerschten. en de mensenheid deci
meerde, dan zouden we er haast toe kunnen komen, om het voorbeeld
van de Wandalen te volgen, die zoo veel schats aan archieven hebben
vernietigd.
Maar de wetenschap kent geen vrees, en waar wij ons mogen
noemen de banierdragers der wetenschap, moeten we dan niet den
strijd aanbinden tegen die verdelgende microben, en rustig voort
arbeiden op den weg door ons ingeslagen, gerugsteund door een
andere wetenschap, deze namelijk: dat arbeid tot onsterfelijkheid leidt
Ik heb gezegd.
dat we dien geschiedvorscher uitnoodigden, en dat we getracht hebben
zijn historiekennis aan ons doel dienstbaar te maken. De Prinsenstad
en de Gravenstad kunnen en moeten samenwerken, al was het alleen
maar om Prins Frederik Hendrik te eeren en te huldigen in een
kunstvol. en van Zijne glorievolle daden getuigend, monument.
Ook drie dames zijn tot correspondeerende leden benoemd. Aller
minst mochten we in dit jaar, nu eene Vorstin van Koninklijke-
bloede zoo zeer op den voorgrond zal treden, en nu eene tentoon
stelling van vrouwenarbeid in ons midden zal gehouden worden, de
drie verdienstelijke vrouwen het correspondeerend lidmaatschap
onthouden, waar dit drietal de Vereeniging zoo ijverig bijstaat in
het bijeenbrengen van gegevens voor het Historisch Adresboek, reeds-
zoo luisterrijk in onze jaarboeken vermeld.