5 ONZE KONINGIN. November 1890 de treurmare niet meer,” toen aanvaardde van het Koninkrijk der Nederlanden, door haren Vader ruim 41 jaar met liefde en beleid bestuurdterwijl gedurende hare minderjarig heid de Koningin-weduwe als Regentes het Koninklijk gezag voor Haar waarnam. In de Proclamatie, den 24sten November 1890 uitgevaardigd, verkondde Zij het, hoede is het, in den loop der tijden, ons wel gegaan. De zwakke hoop, nog gevestigd op Prins Alexander, wien geen lang leven mocht worden voorspeld, kon niet voorkomen dat bij den warmen vaderlander reden tot ernstige bezorgdheid bestonddoch een nieuwe dageraad gloorde aan den donkeren horizon, toen de Koning niet vreugdevolle dankbaarheid het mocht verkonden, dat zijne beminde Gemalin was bevallen van eene Dochter. Hartelijke blijdschap heerschte alom in den lande en eerst recht herdacht en besefte men de beteekenis van die blijde gebeurtenis, toen betrekkelijk kort daarna, den 21sten Juni 1884, Prins Alexander in den ouderdom van 32 jaar kwam te overlijden. Ware den bedaagden Vorst in zijn tweeden echt niet een kind geschonken, het Huis van Oranje ware met ’s Konings dood uit gestorven. Een zware ramp zoude dit geweest zijn voor ons Nederland; een ramp, waarvan de gevolgen bezwaarlijk waren te overzien geweest. Gelukkig werd zij verhoed. Ons Oranjehuis zal niet uitsterven, met die hoop mogen we ons vleienzoo God wil, zal de teedere spruit verder zich ontwikkelen tot krachtigen stam. Reeds in hare kinderjaren dus zagen wij in Prinses Wilhelmina Helena Pauline Maria onze aanstaande Koningin. En toen den 23sten kwam: „Willem III is de jonge Prinses de Kroon

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1899 | | pagina 132