22
ONZE KONINGIN.
en Drente
voor eervolle vermelding en dat voor belangrijke krijgs
bedrijven hadden verworven, mochten die welverdiende
onderscheiding daar, voor het front der troepen, ont
vangen uit de hand van hunne Koningin. Tevens was
het eene hulde aan ons Indisch leger, dat in den laatsten
tijd zooveel schitterende bewijzen gaf van plichtsbesef,
zelfverloochening en doodsverachting; de Koningin-
Kegentes getuigde het; eene hulde aan de nagedachtenis
van de velen die waren gevallen op het veld van eer.
Onvergetelijk was het oogenblik, toen Koningin
Wilhelmina, met vreugdevolle aandoening de hand op
heffende, uitriep
„Leve het Indische leger.”
Voorzeker was dit een van de gedenkwaardigste
episoden uit het jeugdig leven van onze beminde Vorstin,
die reeds meer dan eens getoond had, den juisten toon
te kunnen treffen, welke weerklank vindt in het gemoed
van haar Volk en een overweldigende geestdrift weet
te verwekken.
En ginds aan verre stranden, waar op menige plaats
de grond doorweekt werd met het bloed van onze zonen
waar niet alleen bij de catastrophe van Lombok bloed
en tranen werden vergoten ginds in de tropen vond
dat enthousiasme evenzeer weerklank en de braven, die
daar de eer van onze driekleur ophouden, zij weten het
dat hun Koningin, ofschoon door den Oceaan van hen
gescheiden, voortdurend het oog gevestigd houdt op
hunne daden en diep erkentelijk is voor al wat door
hen wordt bestaan.
De ingezetenen der provinciën Overijsel
werden niet vergeten; in de maand September 1895
mochten zij Hare Majesteit in hun midden zien en het