40
PEINS WILLEM I.
Bij het binnentreden van den geestelijke, die den
doop zou toedienen werd het kind door Hilchen op
gehouden totdat de Exorcismus was geschied. Ver
volgens traden de twee bakers naar voren, de een met
het zout (dat naar luid van 2 Koningen 2 vers 20
en 21 een heilzame werking aanbrengt aan het on
vruchtbare doopwaterde andere gereed om het kind
voor de bewerking met het chrisma te ontkleeden.
Na het volbrengen van deze ceremoniën nam Hilchen
het kind weder uit handen van de vrouwen, om het
van hand tot hand bij de peters te laten circuleeren.
Vervolgens zette de stoet zich op dezelfde wijze in
beweging om de Kapel te verlaten, waarna het kind
door ridder Johann aan zijne moeder werd over
handigd, die het weder aan „die jr gnaden bei/ ge
halten u-ird” in casu de baker, tot verdere verpleging
toevertrouwde.
Volgens het bevel van Graaf' Willem moest de
geheele formaliteit vóór tien uur des morgens zijn
afgeloopen, en een ieder gereed zijn om deel te nemen
aan het Doopmaal dat in vorstelijke en hoogadellijke
kringen, als schitterend festijn onafscheidelijk aan dus
danige plechtigheden verbonden was.
Laat ons thans eens nagaan onder welke omstandig
heden, Prins Willem het levenslicht aanschouwde.
Graaf Willem van Nassau, bijgenaamd de Rijke
(later de Oude), stond algemeen bekend als een ver
standig, werkzaam en zachtmoedig Vorst, kwaliteiten
die hem in verband met zijn houding in Kerkelijke
twisten onvoorwaardelijk kunnen worden toegekend.
Zijn overgang tot de hervorming, geheel voort-