70 PRINCE MOURINGH, ENZ. duurzaam” verkeer met den vriendschap verwerven van m. ook zijn Zeilwagen bezong Doen hier J) de walvisch lag, so groot schier als het strant, Daer Catwyck hout den naem van ’t oude Vaderlant, En zag men nergens nae den Zeeman soo verschieten, Als doen hij vliegen sagh de wielen met de sprieten. Hy seid’ is dat een werck als Argo, of nog meer, Dat Pallas heeft gemaeckt haer grijsen Oom ter eer’, Is dit de wagen niet, waer meê den Heer der Baren Met synen drietandt heeft laest over ’t landt gevaren, Doen al het volck verschrickt, als voor den jongsten dagh, Den omgeroerden grond van d’ aerde beven sagh Sie ick de Nymphe niet daer onder ’t vaenken springen En Triton op den hoorn met heesche stemme singen ’t Magh zijn dat Boreas Erichthin dien hij mindt Of Choolin Zephyrus gaet soecken met syn windt, ’t Magh zijn dat Aeolus in Holland! is gekomen, En van den Watergodt zijn afscheydt heeft genomen. Hij raade meest al mis. Dan een dingh was gewis, Want dit een Wagen, doch der groote Goden is.” Op het strand. Gedoeld wordt op de prent, in het werk van Blauw, het Tooneel der Steden, voorkomendeEen walvisch gestrand tusschen Scheveningen en Katwijk 1598. onmiddellijke nabijheid van den Prins bleef, namelijk tot Kwartiermeester-Generaal van het Leger van den Staat, en tot eersten Opzichter van ’s Lands Water bouwkundige werken. Zoo zeer voldeed hij in deze functiën, dat, zooals zijn zoon zich uitdrukt: „Eere- Staten en Ambten hem aangeboden en bevestigd werden bij verscheiden Koningen, Vorsten en andere Regeerders der Wereld”. Het „gemeenzaam en Prins deed hem ook de Hugo de Groot die o. 7)

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1899 | | pagina 198