81
FREDERIK HENDRIK EN AMALIA VAN SOLMS.
vereend.
van Solms
de eer
hun huisdoch wie kan dat laken
’s Lants rechten en vrijheden
Ik helpen zal in zwang,
In geen vereende steden
Gewetens felle dwang
Of tyrannije lijen,
Ik wensch de goé gemeent
En trouwe borgerijen
Door liefd te zien vereend.
Men heeft Frederik Hendrik en Amalia
eenigszins verweten te veel te hebben gelet op
en de grootheid van 1
in een geslacht, zoo luisterrijk, afstammend van Karei
den Grooten, en te minder, naarmate zij zich bewust
waren, dat het geluk van het huis van Oranje het
geluk van het Vaderland meebracht en waarborgde.
De zeventiende eeuw zou de eeuw van Frederik
Hendrik niet zijn zonder de schoone kunsten, welke
onder zijne bescherming en die zijner gemalin bloeiden.
Zij hebben de beeldende kunsten bezield en beschermd
en luisterden vol bewondering naar het lied onzer
zangers. Steeds overlegden zij met vasten smaak, waarbij
onze Huygens hen gaarne hielp met zijn talenten, hoe
zij de werken des geestes zouden bevorderen en daar
door een bron ontsluiten van de edelste welvaart.
Hoogst merkwaardig is in dit opzicht de Oranje-zaal,
met eene teekening waarvan de begaafde schilder Zilcken
dit opstel vereerde, wijl ze door Frederik Hendrik met
Amalia begonnen, later door de Prinses werd voltooid,
als 't welsprekends monument van haar liefde en beider
kunstzin.
Dankbaar blijven Frederik Hendrik en Amalia van
Solms leven in de gedachtenis van ons volk; en inde
6