84 HET HUWELIJK VAN PBINS WILLEM II. voorslag gedaan van een huwelijk tusschen eene harer kleindochters en den jeugdigen zoon van Frederik Hendrik. Dat viel in goede aarde zoowel bij den Stad houder als bij Amalia van Sohns, die beide niets vuriger wenschten, dan door eene echtverbintenis van hun zoon met eene dochter uit een der regeerende Vorstenhuizen, nieuwen luister bij te zetten aan het doorluchtig stam huis van Oranje-Nassau. In 1639 zond de Prins dan ook reeds een zijner vertrouwdste raadslieden Johan van den Kerkhoven, heer van Heenvliet naar Engeland, met de opdracht, om den Koning en de Koningin over het plan te polsen, en zoo hij een gunstig onthaal vond, hun een brief van den Prins te overhandigen, waarin voor den jeug digen Willem de hand van eene der prinsessen werd gevraagd. Heenvliet slaagde naar wensch en kwam, na enkele maanden in Engeland vertoefd te hebben, in den Haag terug, waar hij den stadhouder de beste verwachtingen voor het slagen der onderhandel)'ngen konde inboezemen. Het volgend jaar keerde hij weder naar Londen terug, thans met de opdracht, om ernstig om de hand der oudste dochter van Koning Karei voor Prins Willem aan te houden, en tevens te bewerken, dat de huwelijksvoltrekking zoo spoedig mogelijk mocht plaats vinden, hoewel de aanstaande bruidegom eerst 13 en Prinses Maria slechts 9 jaren oud was. Maar nu stuitte Heemvliet onverwacht op ernstigen tegenstand. Gedurende zijne afwezigheid had bij het Engelsche hof de meening wortel geschoten, dat eene toenadering tot Spanje van groot belang zoude zijn voor het Rijk en voor de Dynastie, zoodat men onder- handelingen had aangeknoopt, die zouden moeten leiden tot een huwelijk tusschen den Prins van Wales en

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1899 | | pagina 217